Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/240 tot vaststelling van een instrument voor technische ondersteuning
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 19-02-2021
- Bronpublicatie:
10-02-2021, PbEU 2021, L 57 (uitgifte: 18-02-2021, regelingnummer: 2021/240)
- Inwerkingtreding
19-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-2021, PbEU 2021, L 57 (uitgifte: 18-02-2021, regelingnummer: 2021/240)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
EU-recht / Financiering
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
‘technische ondersteuning’: maatregelen die de nationale autoriteiten helpen bij het uitvoeren van institutionele, administratieve en structurele hervormingen die duurzaam en veerkrachtbevorderend zijn, de economische, sociale en territoriale cohesie versterken en het openbaar bestuur ondersteunen bij de voorbereiding van duurzame en veerkrachtbevorderende investeringen;
- 2.
‘nationale autoriteit’: een of meer openbare autoriteiten op bestuursniveau, met inbegrip van die op regionaal en lokaal niveau, alsmede de organisaties van de lidstaten in de zin van artikel 2, punt 42, van het Financieel Reglement, die samenwerken in een geest van partnerschap in overeenstemming met het institutionele en wettelijke kader van de lidstaten;
- 3.
‘fondsen van de Unie’: het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie, het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor grensbeheer en visa;
- 4.
‘internationale organisatie’: een organisatie in de zin van artikel 156 van het Financieel Reglement en de organisaties die overeenkomstig dat artikel aan een dergelijke organisatie zijn gelijkgesteld;
- 5.
‘Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid’ of ‘Europees Semester’: het proces als bedoeld in artikel 2-bis van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad (1);
- 6.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1).