Einde inhoudsopgave
Wet militair tuchtrecht
Artikel 51
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
13-12-2012, Stb. 2013, 25 (uitgifte: 24-01-2013, kamerstukken: 33429)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-02-2013, Stb. 2013, 51 (uitgifte: 15-02-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Tuchtrecht
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
Het tuchtproces in eerste aanleg vangt aan met de uitreiking door of namens de commandant aan de militair, van wie wordt vermoed dat hij een in deze rijkswet omschreven gedragsregel heeft geschonden, van een schriftelijk stuk, de beschuldiging, hetwelk een omschrijving inhoudt van deze schending.
2.
De commandant behoudt een afschrift van de beschuldiging.
3.
De datum van de uitreiking wordt aangetekend op het afschrift bedoeld in het voorgaande lid.
4.
Terzake van dezelfde gedraging kan slechts eenmaal een beschuldiging worden uitgereikt.
5.
Wijziging van de beschuldiging is voor de aanvang van het onderzoek mogelijk. In geen geval worden wijzigingen toegelaten die ten gevolge hebben dat de beschuldiging niet langer dezelfde gedraging in de zin van artikel 52, onder b zou inhouden. De wijziging wordt onverwijld, doch in ieder geval voor de aanvang van het onderzoek, aan de beschuldigde schriftelijk meegedeeld.