Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
21.3 Bodemvoorrecht buiten faillissement en bezitloos pandrecht
Geldend
Geldend vanaf 03-07-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Inwerkingtreding
03-07-2012, terugwerkend tot: 01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Het bodemvoorrecht wordt buiten faillissement geldend gemaakt door op de betreffende bodemzaak beslag te leggen. De bezitloos pandhouder blijft ook na dit beslag bevoegd de betreffende zaken tot zich te nemen en te executeren, met inachtneming van de bepalingen betreffende executie krachtens pandrecht.
Nadat de zaken door de bezitloos pandhouder te gelde zijn gemaakt, is hij — als dit gevorderd wordt — gehouden om de netto-opbrengst van de inbeslaggenomen zaken aan de ontvanger af te staan, althans voor het deel van diens vordering dat bevoorrecht is boven pand en waarvoor het beslag is gelegd.
Voor wat betreft de volgorde van uitwinning, is het bepaalde in artikel 14.1.4 van deze leidraad van overeenkomstige toepassing. Zolang de pandhouder de ontvanger niet heeft aangezegd dat hij van de bovenvermelde bevoegdheid gebruik zal maken, blijft de ontvanger bevoegd de inbeslaggenomen, bezitloos verpande zaken te executeren.