Einde inhoudsopgave
Wet primair onderwijs BES
Artikel 100 Hoogte bekostiging scholen
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022
- Bronpublicatie:
23-02-2022, Stb. 2022, 116 (uitgifte: 21-03-2022, kamerstukken: 35946)
25-02-2021, Stb. 2021, 171 (uitgifte: 07-04-2021, kamerstukken: 35605)
- Inwerkingtreding
01-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2022, Stb. 2022, 117 (uitgifte: 22-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
08-03-2022, Stb. 2022, 114 (uitgifte: 16-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
1.
Onze Minister stelt jaarlijks de bekostiging voor een school vast.
2.
De bekostiging voor een school bestaat uit een bedrag per school en een bedrag per leerling.
3.
Onze Minister kan extra bekostiging toekennen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de gevallen waarin, de voorwaarden waaronder en het bedrag dat aan extra bekostiging kan worden toegekend. In ieder geval wordt extra bekostiging toegekend vanwege de geïsoleerde ligging van een school en het prijspeil van Sint Eustatius en Saba.
4.
Onze Minister stelt de hoogte van de bedragen, bedoeld in het tweede en derde lid, zodanig vast dat zij voldoet aan de redelijke behoeften van een in normale omstandigheden verkerende school.
5.
Bij ministeriële regeling worden jaarlijks de bedragen, bedoeld in het tweede en derde lid, vastgesteld, worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de hoogte van de bekostiging wordt berekend en worden regels gesteld over de termijnen van de betaling daarvan.
6.
De bedragen, bedoeld in het tweede en derde lid, gelden voor het kalenderjaar volgend op het tijdstip van de vaststelling.
7.
Bij de vaststelling of tussentijdse aanpassing van de bedragen, bedoeld in het eerste en vijfde lid, worden loon- en prijsontwikkelingen verwerkt, tenzij de toestand van 's Rijks financiën zich daartegen verzet.