NJ 1940/445
Derden-verzet door borg tegen een vonnis, waarbij de hoofdschuldenaar jegens zijn schuldeischer Is veroordeeld, terwijl de borg door dien schuldeischer uit borgtocht wordt aangesproken. Niet-ontv.verklaring.
HR 01-12-1939, ECLI:NL:HR:1939:151, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 december 1939
- Magistraten
Mrs. Visser, Fick, Nypels, Meckmann en van der Meulen
- Zaaknummer
[011939/NJ_1940-445]
- Conclusie
Mr. Berger
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- JCDI
JCDI:ADS131343:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1939:151, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑12‑1939
- Wetingang
(BW art. 1857-1887; Rv art. 376.)
Essentie
Derden-verzet door borg tegen een vonnis, waarbij de hoofdschuldenaar jegens zijn schuldeischer Is veroordeeld, terwijl de borg door dien schuldeischer uit borgtocht wordt aangesproken. Niet-ontv.verklaring.
Samenvatting
De borg is in het geding, waarin de hoofdschuldenaar is veroordeeld geen partij geweest; tegenover hem is de betalingsplicht van den hoofdschuldenaar niet vastgesteld. Uit art. 1884 B. W. volgt niet het tegendeel. Wel kan van de omstandigheid, dat aan het geding van schuldeischer tegen borg eene procedure over gelijk geschil tusschen andere partijen is voorafgegaan, invloed uitgaan op den afloop van dat tweede geding, doch de borg heeft in het tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.