Einde inhoudsopgave
Protocol nopens de rechtspositie van internationale militaire hoofdkwartieren, ingesteld uit hoofde van het Noord-Atlantisch Verdrag
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 10-04-1954
- Bronpublicatie:
28-08-1952, Trb. 1953, 11 (uitgifte: 27-01-1953, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-04-1954
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-1954, Trb. 1954, 83 (uitgifte: 01-01-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
Behoudens de bepalingen van artikel VIII van het Verdrag kan een Algemeen Hoofdkwartier als eiser of gedaagde in rechte optreden. De Staat van verblijf en het Algemeen Hoofdkwartier of een ondergeschikt Geallieerd Hoofdkwartier dat daartoe gemachtigd is door het Algemeen Hoofdkwartier, kunnen echter overeenkomen dat de Staat van verblijf namens het Algemeen Hoofdkwartier zal optreden voor de rechtbanken van de Staat van verblijf in elk rechtsgeding waarin dit Hoofdkwartier partij is.
2.
Tegen een Geallieerd Hoofdkwartier wordt geen maatregel van tenuitvoerlegging en geen maatregel gericht op de inbeslagneming van of beslaglegging op zijn eigendommen en middelen genomen, behoudens voor de doeleinden omschreven in lid 6 (a) van artikel VII en in artikel XIII van het Verdrag.