Einde inhoudsopgave
Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2010
- Bronpublicatie:
12-07-2010, Stcrt. 2010, 11225 (uitgifte: 19-07-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/954)
- Inwerkingtreding
01-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2010, Stcrt. 2010, 11225 (uitgifte: 19-07-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/954)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
1.
De boordcomputer heeft vier werkingsmodi:
- a.
operationele modus;
- b.
controlemodus;
- c.
activerings- en keuringsmodus;
- d.
bedrijfsmodus.
2.
De operationele modus, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, heeft drie werkingsniveaus:
- a.
basis;
- b.
arbeidstijd;
- c.
taxivervoer.
3.
Het werkingsniveau basis is tevens een geïntegreerd onderdeel van de controlemodus, activerings- en keuringsmodus, en de bedrijfsmodus.
4.
De boordcomputer wisselt naar de volgende werkingsmodus afhankelijk van het type boordcomputerkaart dat in de kaartinterface is ingebracht en koppelt hier een gebruikersgroep aan overeenkomstig de volgende tabel:
Type boordcomputerkaart | Werkingsmodus | Gebruikersgroep |
---|---|---|
Geen | Operationele modus: Basis | ONBEKEND |
Chauffeurskaart | Operationele modus: Arbeidstijd | BESTUURDER |
Inspectiekaart | Controlemodus | TOEZICHTHOUDER |
Keuringskaart | Activerings- en keuringsmodus | WERKPLAATS |
Ondernemerskaart | Bedrijfsmodus | VERVOERDER |
5.
In afwijking van de tabel, bedoeld in het vierde lid, leidt het invoeren van een inspectiekaart tijdens de deactivering, bedoeld in artikel 23, niet tot het automatisch selecteren van de controlemodus.
6.
De boordcomputer wisselt na een handmatig verzoek van de bestuurder daartoe tussen de werkingsniveaus van de operationele modus. Het werkingsniveau basis is daarbij altijd ingeschakeld.
7.
Indien het werkingsniveau taxivervoer is ingeschakeld, is tevens het werkingsniveau arbeidstijd ingeschakeld.
8.
Indien er geen chauffeurskaart aanwezig is stelt de boordcomputer de bestuurder in staat om bij het inschakelen van het werkingsniveau arbeidstijd handmatig het burgerservicenummer, bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, invoeren.
9.
De boordcomputer gebruikt de werkingsmodi om de voor die modi geldende toegangsregels voor toegangsrechten tot functies, objecten en gegevens toe te passen.
10.
Indien in de operationele modus het werkingsniveau arbeidstijd of taxivoer actief is, leidt het invoeren van de inspectiekaart tot het pauzeren van de operationele modus, inclusief de betreffende kaartsessie. Na het afsluiten van de controlemodus wordt de operationele modus hervat.