O&A 2018/53
Staatsaansprakelijkheid: ontijdige en vervolgens onvolledige implementatie van de Databankenrichtlijn. Verjaring.
HR 04-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:677, m.nt. D.F.H. Stein
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 mei 2018
- Magistraten
A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron en M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/00100
- Noot
D.F.H. Stein
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS36831:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Staatsrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:677, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:84, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑12‑2016
Essentie
Staatsaansprakelijkheid: ontijdige en vervolgens onvolledige implementatie van de Databankenrichtlijn. Verjaring.
Samenvatting
Op 4 mei 2018 oordeelde de Hoge Raad over de verjaring van schadevergoedingsvorderingen jegens de Staat in verband met onrechtmatige (niet-)implementatie van de Databankenrichtlijn. Het arrest is van belang vanwege het oordeel dat zolang geen juiste implementatie plaatsvindt, dit iedere dag een zelfstandige onrechtmatige daad van de Staat oplevert, hetgeen meebrengt dat daarop gegronde vorderingen afzonderlijk verjaren. Het beroep van TMG op rechtsdwaling slaagt niet. Volgens annotator D.F.H. Stein ligt het oordeel over verjaring vanuit civielrechtelijk perspectief niet voor de hand, maar heeft het er alle schijn van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.