Daarbij wordt door de steller van het middel gewezen op o.a. HR 18 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:972, NJ 2021/45, m.nt. Mevis en HR 19 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:948.
HR, 13-07-2021, nr. 20/02728
ECLI:NL:HR:2021:1137
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13-07-2021
- Zaaknummer
20/02728
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2021:1137, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑07‑2021; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:516
ECLI:NL:PHR:2021:516, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑06‑2021
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2021:1137
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2021-0245
JIN 2021/127 met annotatie van Oort, C. van
JIN 2021/127 met annotatie van Oort, C. van
Uitspraak 13‑07‑2021
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag ex art. 94 Sv op sportauto onder ander dan klager t.z.v. verdenking van overtreding van art. 5 WVW 1994. Misverstand over ander tijdstip behandeling klaagschrift, art. 23.2 Sv. Schending van beginselen van behoorlijke procesorde, nu behandeling in raadkamer van klaagschrift buiten aanwezigheid van klager en zijn raadsvrouw heeft plaatsgevonden? HR: Op redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: Beschikking bevat geen nadere overweging over consequenties van gerezen misverstand over tijdstip van zitting. O.g.v. stukken moet worden aangenomen dat aan raadsvrouw is toegezegd dat behandeling van klaagschrift in raadkamer op later tijdstip zou plaatsvinden. Dit brengt mee dat klager en raadsvrouw ervan uit mochten gaan dat zaak op eerder afgesproken tijdstip niet zou worden behandeld. Door deze wijze van handelen heeft Rb aan klager en zijn raadsvrouw de gelegenheid ontnomen zich uit te laten over klaagschrift. Rb heeft daarmee gehandeld in strijd met beginselen van behoorlijke procesorde, i.h.b. beginsel van hoor en wederhoor. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/02728 B
Datum 13 juli 2021
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 20 augustus 2020, nummer RK 20/1007, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: de klager.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing naar de rechtbank Rotterdam.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de behandeling in raadkamer van het namens de klager ingediende klaagschrift ten onrechte buiten de aanwezigheid van de klager en zijn raadsvrouw heeft plaatsgevonden.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Rotterdam, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juli 2021.
Conclusie 01‑06‑2021
Inhoudsindicatie
Conclusie A-G. Beklag, beslag auto ex art. 94 Sv. Miscommunicatie over tijdstip zitting waardoor klager en diens raadsvrouw niet bij de behandeling in raadkamer aanwezig waren. Schending beginselen van behoorlijke procesorde i.h.b. hoor en wederhoor? A-G meent van wel. Conclusie strekt tot vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 20/02728 B
Zitting 1 juni 2021
CONCLUSIE
T.N.B.M. Spronken
In de zaak
[klaagster] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: de klaagster.
1. Het cassatieberoep
1.1.
De rechtbank Rotterdam heeft bij beschikking van 20 augustus 2020 het klaagschrift, strekkende tot teruggave van een personenauto, te weten een Audi S7 Sportback, ongegrond verklaard.
1.2.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager. Mr. R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, hebben één middel van cassatie voorgesteld over de behandeling in raadkamer.
1.3.
Het beklag heeft betrekking op een beslag dat in een strafzaak tegen een ander dan de klager is gelegd op een Audi S7 Sportback. De klager, die niet de beslagene is, stelt eigenaar te zijn van deze auto. Het klaagschrift is op 20 augustus 2020 in raadkamer behandeld.
2. Het middel
2.1.
Geklaagd wordt dat de behandeling in raadkamer ten onrechte buiten de aanwezigheid van de klager en zijn raadsvrouw heeft plaatsgevonden zodat sprake is geweest van schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde.
2.2.
Daartoe is aangevoerd dat de klager en diens raadsvrouw weliswaar op een juiste manier voor de raadkamerzitting zijn opgeroepen, maar dat voorafgaande aan de zitting was besloten de zitting op een later tijdstip te houden vanwege verhindering van de raadsvrouw. Desalniettemin heeft de zitting door een miscommunicatie wel op het oorspronkelijke tijdstip plaatsgevonden, waardoor de klager en zijn raadsvrouw niet in de gelegenheid zijn geweest om het klaagschrift nader toe te lichten, hetgeen nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gewezen beschikking meebrengt.1.
2.3.
Het proces-verbaal van de raadkamerzitting houdt in:
“Aan de orde is het klaagschrift op de voet van artikel 552a van het Wetboek van strafvordering (Sv) van:
[klaagster] , klager,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
wonende te [plaats] , [a-straat 1] ,
voor deze zaak domicilie kiezende te 3111 AX Schiedam, Tuinlaan 120 ten kantore van zijn raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart.
De klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De raadsvrouw, mr. K.C. van de Wijngaart, is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De belanghebbende, [betrokkene 1] , is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
(…)
De rechter spreekt de beslissing van de rechtbank uit. Dit proces verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.
Later in de ochtend is de raadsvrouw verschenen, zij had in een eerder stadium aan de griffie van de rechtbank verzocht om een ander tijdstip voor de behandeling van de zaak wegens een andere zitting. Hiervoor heeft zij akkoord gekregen. Door een misverstand is het veranderde tijdstip niet doorgegeven aan de officier van justitie en de samenstelling van de rechtbank, zodat zij ten onrechte in afwezigheid van de raadsvrouw en de klager het beklag hebben behandeld.”
2.4.
De beschikking houdt het volgende in:
“Procedure
Op 22 april 2020 is op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een klaagschrift ingediend.
Het klaagschrift is op 20 augustus 2020 door de raadkamer in het openbaar behandeld. De officier van justitie mr. H. van Galen is gehoord.
De klager en de raadsvrouw zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
(…)
Later in de ochtend is de raadsvrouw van klager verschenen. Zij had in een eerder stadium aan de griffie van de rechtbank verzocht om een ander tijdstip voor de behandeling van de zaak wegens een andere zitting. Hiervoor heeft zij akkoord gekregen. Door een misverstand is het veranderde tijdstip niet doorgegeven aan de officier van justitie en de samenstelling van de rechtbank, zodat zij in afwezigheid van de raadsvrouw en de klager het beklag hebben behandeld.”
3. Beoordeling van het middel
3.1.
De beschikking bevat geen nadere overweging over de consequenties van het gerezen misverstand over het tijdstip van de zitting. Op grond van hetgeen hiervoor uit de stukken is weergegeven, moet worden aangenomen dat aan de raadsvrouw is toegezegd dat de behandeling van het klaagschrift in de raadkamer op een later tijdstip zou plaatsvinden. Dit brengt mee dat de klager en de raadsvrouw ervan uit mochten gaan dat de zaak op het eerdere afgesproken tijdstip op 20 augustus 2020 niet zou worden behandeld. Door deze wijze van handelen heeft de rechtbank aan de klager en zijn raadsvrouw de gelegenheid ontnomen zich uit te laten over het klaagschrift. De rechtbank heeft daarmee gehandeld in strijd met de beginselen van behoorlijke procesorde, in het bijzonder het beginsel van hoor en wederhoor.2.Het middel klaagt daarover dan ook terecht.
4. Conclusie
4.1.
Het middel slaagt.
4.2.
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
4.3.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing naar de rechtbank Rotterdam.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG