Einde inhoudsopgave
Wet griffierechten burgerlijke zaken
Artikel 23 [Inschrijving huwelijkse voorwaarden, legalisaties, apostilles]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
22-12-2023, Stcrt. 2023, 35874 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 5110503)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2023, Stcrt. 2023, 35874 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 5110503)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de inschrijving van de huwelijkse voorwaarden of van de voorwaarden van een geregistreerd partnerschap in het openbaar huwelijksgoederenregister, bedoeld in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, wordt van degene die inschrijving verzoekt een griffierecht geheven van € 232.
2.
Voor de legalisatie van handtekeningen wordt voor iedere handtekening een griffierecht geheven van € 25, met dien verstande dat meerdere handtekeningen van dezelfde persoon op hetzelfde stuk als één handtekening worden beschouwd.
3.
Voor zover niet anders is bepaald in artikel 24 wordt voor de afgifte van apostilles als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het op 5 oktober 1961 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten, een griffierecht geheven van € 25 voor iedere apostille.