Rb. Noord-Nederland, 10-02-2016, nr. 4530137 CV EXPL 15-14053
ECLI:NL:RBNNE:2016:508
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
10-02-2016
- Zaaknummer
4530137 CV EXPL 15-14053
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2016:508, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 10‑02‑2016; (Op tegenspraak)
- Vindplaatsen
AR 2016/1467
AR-Updates.nl 2016-0581
VAAN-AR-Updates.nl 2016-0581
Uitspraak 10‑02‑2016
Inhoudsindicatie
Rondselbeding, onvoldoende feiten om te concluderen dat rondselbeding is overtreden
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 4530137 CV EXPL 15-14053
Vonnis d.d. 10 februari 2016
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DTG B.V., (statutair) gevestigd te Amsterdam,
eiseres, hierna DTG te noemen,
gemachtigde mr. D.K. Nijhuis, advocaat te Tilburg (Ringbaan-West 304, 5025 VB),
tegen
[gedaagde] , wonende te 9746 PH Groningen, Spijksterriet 16,
gedaagde, hierna [gedaagde] te noemen,
gemachtigde mr. A. Lettenga, advocaat te Arnhem (postbus 2, 6800 AA).
PROCESGANG
Bij tussenvonnis van 25 november 2015 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen bepaald. Deze heeft plaatsgevonden op 28 januari 2016. Aldaar zijn verschenen [directeur eiseres] , bijgestaan door mr. P.K. Nijhuis als gemachtigde, alsmede [gedaagde] in persoon, bijgestaan door mr. A. Lettenga als gemachtigde. Daarnaast zijn aan de zijde van [gedaagde] verschenen [Informant sub 1] en [Informant sub 2] . Zowel [directeur eiseres] , [Informant sub 1] als [Informant sub 2] zijn met instemming van partijen door de kantonrechter als informant gehoord. Van het verdere verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier. Ten slotte is wederom vonnis bepaald. De uitspraak daarvan is (nader) vastgesteld op heden.
OVERWEGINGEN
De vaststaande feiten
1.1. [gedaagde] is op 1 januari 2015 krachtens arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij DTG in dienst getreden alwaar hij werkzaam was als eindverantwoordelijke van de Salesafdeling. In de terzake opgemaakte arbeidsovereenkomst is onder artikel 10 een (anti-)ronselbeding opgenomen, luidende:
“10.1. Het is werknemer niet toegestaan tijdens of gedurende 1 jaar na het dienstverband, direct dan wel indirect, zowel voor zichzelf als voor derden, werknemers van werkgever of de aan haar gelieerde ondernemingen te benaderen ten einde hen te bewegen het dienstverband met hun werkgever of de aan haar gelieerde ondernemingen te beëindigen.
10.2.
Bij overtreding van dit beding verbeurt de werknemer ten gunste van de werkgever een boete van € 21.500,-- ineens en voor elke dag dat de overtreding voortduurt een bedrag van € 2.500,- onverminderd het recht van de werkgever tot het vorderen van volledige schadeloosstelling.”
1.2.Voormelde arbeidsovereenkomst is door [gedaagde] per 15 mei 2015 beëindigd.
1.3.Aansluitend is [gedaagde] in dienst getreden bij Catawiki B.V. in de functie van Sales Directeur.
1.4.Eind augustus 2015 heeft een medewerker van de Salesafdeling van DTG, [Informant sub 2] , aangegeven DTG te willen verlaten om bij Catawiki in dienst te treden. Inmiddels heeft nog een medewerker van de Salesafdeling aan DTG gemeld bij Catawiki in dienst te willen treden.
1.5.Bij e-mail van 27 augustus 2015 heeft [directeur eiseres] aan [gedaagde] onder meer meegedeeld:
“Dag [gedaagde] , deze week heeft [Informant sub 2] te kennen gegeven dat hij DTG wil verlaten om bij Catawiki als Sales Manager te gaan werken. Wellicht ben je het je niet bewust maar de werking van het ronselbeding in je arbeidsovereenkomst is nog steeds van kracht. De consequenties van poaching staan omschreven in je arbeidsovereenkomst. (zie attachment). Om nodige actie te voorkomen zou mijn advies zijn dat je als Sales Directeur van Catawiki het aanbod aan [Informant sub 2] heroverweegt.
In het kader van wederhoor zou ik graag willen dat je voor woensdag 2 september 12.00u reageert. Zonder tegenreactie accepteert DTG de ontslagname van [Informant sub 2] en zal vervolgens uitvoering geven aan de boete. (…..).”
1.6.In antwoord hierop heeft [gedaagde] aan [directeur eiseres] – voor zover hier van belang – meegedeeld:
“(…). Graag wil ik voorop stellen dat ik de beperkende bedingen uit mijn arbeidsovereenkomst zeer serieus neem. Ik heb dan ook geen werknemers van DTG “geronseld”.
Bij de sollicitatie en indiensttreding van [Informant sub 2] ben ik slechts zijdelings betrokken geweest. Hij heeft mij aanvankelijk benaderd, waar ik hem – mede gelet op artikel 10 uit de arbeidsovereenkomst – heb verwezen naar [Informant sub 1] (Corporate Recruiter) binnen Catawiki. Zij heeft de sollicitatie van [Informant sub 2] behandeld en met hem een sollicitatie gesprek gevoerd. [Informant sub 2] heeft verder nog een gesprek met [Naam 1] (CEO) gehad waar hij daarna aangenomen werd. Persoonlijk, heb ik geen sollicitatiegesprek met hem gevoerd.
[Informant sub 2] is al langer bekend met Catawiki. Hij werkt al enige jaren met zijn eigen bedrijf Pawn Shop Assen voor Catawiki en heeft in dit verband frequent contact met [Naam 2] (Accountmanager) en [Naam 3] . Dit omdat hij naast zijn activiteiten voor Pawnshop, deels nog kavels voor Catawiki verkaveld. (….).”
1.7.Daarop heeft [directeur eiseres] bij e-mail van 2 september 2015 aan [gedaagde] meegedeeld:
“(….). Door [Informant sub 2] door te leiden naar de recruitmentafdeling heb je wellicht je eigen actieve rol willen verhullen echter dat is niet voldoende om het beding te omzeilen. (….). In mijn wereld is het enige oogmerk van het doorsturen van [Informant sub 2] naar je recruitmentafdeling om hem aan te werven als salesmanager. (….).”
1.8.Bij brief d.d. 8 september 2015 aan [gedaagde] heeft de gemachtigde van DTG aanspraak gemaakt op een boetebedrag van € 21.600,00. Voorts is [gedaagde] daarbij gesommeerd om het handelen in strijd met het ronselbeding te staken en gestaakt te houden, een en ander op straffe van een boete.
De vordering
2.1.
DTG vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I.te verklaren voor recht dat het ronselbeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst onder artikel 10 rechtsgeldig is (overeengekomen);
II.te verklaren voor recht dat [gedaagde] het ronselbeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst onder artikel 10 heeft overtreden;
III.te verklaren voor recht dat nu [gedaagde] het ronselbeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst onder 10 heeft overtreden, [gedaagde] de boete verbeurt zoals opgenomen onder artikel 10 van de arbeidsovereenkomst;
IV. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan DTG van die boete ineens groot € 21.600,00;
V. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan DTG van de boete per dag groot € 2.500,00 vanaf 12 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan DTG van de wettelijke rente over de bedragen onder IV en V te rekenen vanaf 12 september 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
VII. [gedaagde] te veroordelen het Ronselbeding zoals opgenomen onder artikel 10 van de arbeidsovereenkomst na te komen totdat de termijn van het ronselbeding zal zijn verstreken (te weten 15 mei 2016) zulks onder verbeurte van een dwangsom van een bedrag van € 10.000,00 per overtreding en een bedrag van € 500,00 voor elke dag dat de overtreding voortduurt met een maximum van een totaalbedrag van € 50.000,00, en
subsidiair:
I.te verklaren voor recht dat het ronselbeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst onder artikel 10 rechtsgeldig is (overeengekomen);
II.te verklaren voor recht dat [gedaagde] het ronselbeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst onder artikel 10 heeft overtreden;
III.te verklaren voor recht dat nu [gedaagde] het ronselbeding zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst onder artikel 10 heeft overtreden er sprake is van een door [gedaagde] toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de arbeidsovereenkomst meer in het bijzonder artikel 10;
IV.te verklaren voor recht dat als gevolg van die toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de arbeidsovereenkomst DTG schade heeft geleden, waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is en de zaak te verwijzen naar een schadestaatprocedure om de schade op te maken bij staat;
V. [gedaagde] te veroordelen het ronselbeding zoals opgenomen onder artikel 10 van de arbeidsovereenkomst na te komen totdat de termijn van het ronselbeding zal zijn verstreken (te weten 15 mei 2016) zulks onder verbeurte van een dwangsom van een bedrag van € 10.000,00 per overtreding en een bedrag van € 500,00 voor elke dag dat de overtreding voortduurt met een maximum van in totaal € 50.000,00, en
primair en subsidiair:
I. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
2.2.
Kort weergegeven legt DTG aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] het ronselbeding heeft overtreden, in die zin dat het [gedaagde] in zijn hoedanigheid van Sales Directeur bij Catawiki niet vrijstond om een recruiter van Catawiki te bellen dat een oud collega van DTG belangstelling had om bij Catawiki in dienst te treden. Het ontplooien van een dergelijke activiteit brengt mee dat je iemand wil bewegen om naar een ander bedrijf over te stappen.
Het verweer
3.1.
Dit strekt ertoe dat de vordering wordt afgewezen, met veroordeling van DTG in de kosten van de procedure. [gedaagde] heeft weliswaar erkend dat hij [Informant sub 1] van Catawiki heeft gebeld dat [Informant sub 2] , een voormalig collega van DTG, belangstelling had voor een functie bij Catawiki, maar hij heeft betwist dat hij bij de sollicitatieprocedure en diens indiensttreding bij Catawiki betrokken is geweest.
De beoordeling
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat het ten processe bedoelde ronselbeding als bedoeld in artikel 10 van de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is overeengekomen. Dit betekent dat het primair gevorderde onder I. toewijsbaar is.
4.2.
Partijen verschillen van mening over de wijze van uitleg van het overeengekomen ronselbeding en het antwoord op de vraag of [gedaagde] dit beding heeft overtreden.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat de uitleg van het tussen partijen overeengekomen ronselbeding dient te geschieden met inachtneming van de zogeheten Haviltex-maatstaf (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635). Deze maatstaf brengt mee dat de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld, niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Bij die uitleg komt het ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis die de bewoordingen waarin deze bepalingen zijn gesteld, gelezen in de context van dat geschrift als geheel, in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift vaak wel van groot belang.
4.4.
In het licht van het voorgaande veronderstelt de formulering in het beding dat het initiatief om werknemers van de werkgever direct dan wel indirect te benaderen teneinde hen te bewegen het dienstverband met hun werkgever te beëindigen, dient uit te gaan van de werknemer met wie het beding is overeengekomen, in casu [gedaagde] .
4.5.
Uit de ter zitting afgelegde verklaringen van [Informant sub 2] en [Informant sub 1] - die met instemming van partijen als informanten zijn gehoord - kan genoegzaam worden afgeleid dat hiervan geen sprake is geweest. Zo heeft [Informant sub 2] verklaard dat hij na een genoten vakantie in augustus 2015 telefonisch contact met [gedaagde] heeft opgenomen waarbij hij heeft geïnformeerd over de mogelijkheden om bij Catawiki te solliciteren en dat hij in antwoord daarop door [gedaagde] toen is doorverwezen naar de afdeling HR van Catawiki. [Informant sub 2] heeft verklaard dat [gedaagde] uit hoofde van zijn arbeidscontract daarover zelf niet mocht beslissen. Vervolgens heeft [Informant sub 2] verklaard dat hij daarna via LinkedIn is benaderd door [Informant sub 1] van Catawiki teneinde met haar contact op te nemen voor het houden van een sollicitatiegesprek. Aansluitend heeft [Informant sub 2] verklaard, dat de sollicitatiegesprekken met [Informant sub 1] en [Naam 1] - CEO van Catawiki - hebben plaatsgevonden, dat hem vervolgens een baan bij Catawiki is aangeboden en dat [gedaagde] daarbij op geen enkele wijze betrokken is geweest.
4.6.
De ter zitting gehoorde informant [Informant sub 1] heeft het relaas van [Informant sub 2] bevestigd. Aanvullend heeft zij nog verklaard dat zij telefonisch van [gedaagde] had vernomen dat er iemand belangstelling had voor een functie bij Catawiki en dat [gedaagde] daarbij ook de naam van [Informant sub 2] heeft genoemd. Zij heeft daarop op eigen initiatief, "proactief", contact opgenomen met [Informant sub 2] .
4.7.
Gelet op het geen hiervoor is overwogen is niet, althans onvoldoende, in rechte komen vast te staan dat [gedaagde] [Informant sub 2] direct dan wel indirect heeft benaderd om het dienstverband met DTG te beëindigen. De enkele omstandigheid dat [gedaagde] [Informant sub 1] heeft meegedeeld dat [Informant sub 2] haar zou kunnen benaderen omdat hij belangstelling had voor Catawiki, is onvoldoende om tot de conclusie te kunnen komen dat [gedaagde] daarmee de verbodsbepaling uit het ronselbeding heeft overtreden. Daarbij heeft de kantonrechter mede in aanmerking genomen dat onweersproken is gebleven dat [Informant sub 2] uit hoofde van zijn eigen onderneming reeds goed bekend was met Catawiki en dat [gedaagde] op generlei wijze betrokken is geweest bij de sollicitatieprocedure en de uiteindelijke beslissing om [Informant sub 2] in dienst te nemen.
4.8.
Aangezien niet in rechte is komen vast te staan dat [gedaagde] het ronselbeding heeft overtreden, dienen zowel de overige primair ingestelde vorderingen en de subsidiaire vorderingen te worden afgewezen.
4.9.
DTG zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. Voor wat betreft de begroting daarvan ziet de kantonrechter geen aanleiding om af te wijken van het geldende liquidatietarief. De gevorderde rente over de proceskosten is eveneens toewijsbaar. Ten slotte zullen de gevorderde nakosten en de rente daarover worden toegewezen zoals hierna bij de beslissing nader omschreven.
BESLISSING
De kantonrechter:
verklaart voor recht dat het ronselbeding zoals opgenomen in artikel 10 van de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is (overeengekomen);
veroordeelt DTG in de kosten van deze procedure, die aan de zijde van [gedaagde] tot aan deze uitspraak worden vastgesteld op € 800,00 voor salaris van de gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag te rekenen vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt DTG in de nakosten, die worden begroot op een bedrag van € 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag te rekenen vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart voormelde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad;
ontzegt het door partijen meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van den Bosch, kantonrechter, en op 10 februari 2016 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: gv