Einde inhoudsopgave
Verdrag van Genève voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde, van 12 Augustus 1949
Artikel 53
Geldend
Geldend vanaf 21-10-1950
- Bronpublicatie:
12-08-1949, Trb. 1951, 72 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-10-1950
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-1949, Trb. 1951, 72 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het is te allen tijde verboden, dat particulieren, verenigingen of vennootschappen, zowel publieke als particuliere, die daartoe krachtens dit Verdrag niet zijn gerechtigd, gebruik maken van het embleem of de benaming ‘Rode Kruis’ of ‘Kruis van Genève’, evenals van ieder teken of iedere benaming welke daarvan een nabootsing is, overschillig[lees: onverschillig] het doel van dit gebruik en het ogenblik waarop dit een aanvang heeft genomen.
2.
Met het oog op de aan Zwitserland door het aannemen van de verwisselde bondskleuren gebrachte hulde en de verwarring welke kan ontstaan tussen het wapen van Zwitserland en het kenteken van het Verdrag, is het te allen tijde verboden, dat particulieren, verenigingen of vennootschappen gebruik maken van het wapen van de Zwitserse Bond, evenals van ieder teken dat daarvan een nabootsing is, hetzij als fabrieks- of handelsmerk of als onderdeel van een zodanig merk, hetzij met enig doel, strijdig met de goede trouw in de handel, hetzij onder omstandigheden welke het Zwitserse nationale gevoel zouden kunnen krenken.
3.
Echter kunnen de Hoge Verdragsluitende Partijen die geen partij waren bij het Verdrag van Genève van 27 Juli 1929, aan degenen die de in het eerste lid bedoelde emblemen, benamingen of merken reeds tevoren gebruikten, een uitstel verlenen van ten hoogste drie jaar, gerekend van het ogenblik van de inwerkingtreding van dit Verdrag, om aan het gebruik daarvan een einde te maken, met dien verstande, dat tijdens dit uitstel het gebruik ervan, in tijd van oorlog, niet de schijn mag wekken de bescherming van het Verdrag te verlenen.
4.
Het verbod, vervat in het eerste lid van dit artikel, geldt, zonder van invloed te zijn op de door eerder gebruik verkregen rechten, eveneens voor de in het tweede lid van artikel 38 bedoelde emblemen en benamingen.