TRA 2021/58
De nakomingsvordering van de vakbond en de ‘kunnen en willen’-clausulering.
HR 19-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:413, m.nt. mr. M.D. Ruizeveld
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 maart 2021
- Zaaknummer
19/05233
- Noot
mr. M.D. Ruizeveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS269555:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:413, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:958, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑12‑2019
- Wetingang
Art. 7:690 BW; art. 8 Waadi; art. 3 Wet AVV
Essentie
De nakomingsvordering van de vakbond en de ‘kunnen en willen’-clausulering.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
POS (hierna ‘werkgever’) heeft met Storteboom, die een kippenslachterij heeft, overeenkomsten van aanneming van werk gesloten. Het werk is omschreven als het omzetten van kuikenborstkappen in filets en het omzetten van filets in vleesblokjes. Werkgever betaalt de werknemers die zij als aannemer voor het werk bij Storteboom inzet het minimumloon. FNV stelt dat sprake is van uitzending en dat werkgever haar werknemers de inlenersbeloning moet betalen (ex art. 19 AVV ABU CAO). Als geen sprake is van een uitzendrelatie, valt werkgever onder de werkingssfeerbepaling van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.