Einde inhoudsopgave
Wet laden en lossen zeeschepen
Artikel 24
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2004
- Bronpublicatie:
15-12-2004, Stb. 2004, 683 (uitgifte: 23-12-2004, kamerstukken: 29713)
- Inwerkingtreding
31-12-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2004, Stb. 2004, 724 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter implementatie van laden- en lossenrichtlijnen of ter uitvoering van bepalingen uit het SOLAS-verdrag die betrekking hebben op de zeevaart en regels stellen over procedures, taken en verantwoordelijkheden voor, tijdens en na het laden of lossen van een schip, of over technische eisen, informatieverschaffing of de afhandeling van schade in verband met het laden of lossen, regels worden gesteld.
2.
Bij ministeriële regeling kunnen voor de goede uitvoering van laden- en lossenverordeningen en gedelegeerde verordeningen regels worden gesteld.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen ter implementatie van gedelegeerde richtlijnen regels worden gesteld.
4.
Bij de regels, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, kan worden bepaald dat het de terminalexploitant verboden is om schepen in zijn terminal te laden of te lossen zonder aan de bij of krachtens bepaalde artikelen van die algemene maatregel van bestuur of bij bepaalde artikelen van de regeling op hem rustende verplichtingen te voldoen.
5.
Bij de regels, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, kan ter implementatie van laden- en lossenrichtlijnen, gedelegeerde richtlijnen, of ter uitvoering van bepalingen uit het SOLAS-verdrag als bedoeld in het eerste lid of voor de goede uitvoering van laden- en lossenverordeningen en gedelegeerde verordeningen worden bepaald dat Onze Minister ontheffing kan verlenen van de bij of krachtens die regels gestelde verboden en verplichtingen.
6.
Een ontheffing als bedoeld in het vijfde lid kan onder beperkingen worden verleend. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
7.
Een gedraging in strijd met de in het zesde lid bedoelde beperkingen en voorwaarden is verboden.