RN 2023/19
Vergoedingsrecht. Verjaringstermijn. Verzet de rechtsverhouding tussen echtgenoten zich tegen overeenkomstige toepassing van de verjaringstermijn van vijf jaar op vergoedingsrechten tussen echtgenoten?
HR 23-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1936
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 december 2022
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/02726
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS691086:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1936, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:328, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑08‑2021
- Wetingang
Art. 3:306, 3:307 lid 1, art. 3:308, 3:309, 3:310 lid 1 BW
Essentie
Vergoedingsrecht. Verjaringstermijn. Huwelijksvermogensrecht.
Verzet de rechtsverhouding tussen echtgenoten zich tegen overeenkomstige toepassing van de verjaringstermijn van vijf jaar op vergoedingsrechten tussen echtgenoten?
Samenvatting
Voor het huwelijk heeft de vrouw grond in eigendom verkregen en daarop een woning gebouwd. Ten tijde van het aangaan van het huwelijk hebben de man en de vrouw huwelijkse voorwaarden gemaakt waarin is opgenomen dat tussen hen geen huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap zal bestaan. Voorts is in de huwelijkse voorwaarden een vergoedingsrechtenregeling opgenomen en staat in een gespreksnotitie van de betrokken notaris dat het de bedoeling is dat de waarde van de woning in geval van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.