Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 10
Artikel 147 [Benadeling gerechtigde]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
19-05-2011, Stb. 2011, 272 (uitgifte: 08-06-2011, kamerstukken: 32137)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2011, Stb. 2011, 340 (uitgifte: 08-07-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Erfrecht / Algemeen
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
1.
Indien een der gerechtigden in een te vereffenen nalatenschap ten opzichte van een andere gerechtigde wordt benadeeld door de toepassing op een buitenslands gelegen vermogensbestanddeel van een krachtens het internationaal privaatrecht van het land van ligging aangewezen recht, worden de goederen, aldus overeenkomstig dat recht door die andere gerechtigde of door derden verkregen, als geldig verkregen erkend.
2.
De benadeelde gerechtigde kan echter vorderen dat ter gelegenheid van de vereffening van de nalatenschap tussen hem en de bevoordeelde gerechtigde een verrekening plaatsvindt tot ten hoogste het ondervonden nadeel. Verrekening is uitsluitend mogelijk met betrekking tot goederen van de nalatenschap dan wel door vermindering van een last.
3.
In de voorgaande leden wordt onder gerechtigde verstaan een erfgenaam, een legataris of een lastbevoordeelde.