AB 2011/222
Effectieve rechtsbescherming. Toegang tot de rechter. Uitlegging van het Handvest. Betekenis rechtspraak van het EHRM. Rechtsbijstand voor rechtspersonen.
HvJ EU 22-12-2010, ECLI:EU:C:2010:811, m.nt. R.J.G.M. Widdershoven (DEB/Duitsland)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
22 december 2010
- Magistraten
J.N. Cunha Rodrigues, A. Rosas, U. Lõhmus, A. Ó Caoimh, P. Lindh
- Zaaknummer
C-279/09
- Noot
R.J.G.M. Widdershoven
- LJN
BP0396
- Roepnaam
DEB/Duitsland
- JCDI
JCDI:ADS909501:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
EU-recht / Rechtsbescherming
Bestuursrecht algemeen (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2010:811, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 22‑12‑2010
- Wetingang
Handvest van de grondrechten van de EU art. 47 en 52; EVRM art. 6 lid 1; Richtlijn 2003/55/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht art. 94 leden 2 en 3
Essentie
Effectieve rechtsbescherming. Toegang tot de rechter. Uitlegging van het Handvest. Betekenis rechtspraak van het EHRM. Rechtsbijstand voor rechtspersonen.
Samenvatting
De vraag moet aldus worden geherformuleerd dat zij betrekking heeft op de uitlegging van het in art. 47 Handvest neergelegde beginsel van daadwerkelijke rechterlijke bescherming, teneinde na te gaan of in de context van een procedure voor indiening van een vordering wegens overheidsaansprakelijkheid naar Unierecht deze bepaling in de weg staat aan een nationale regeling volgens welke voor de indiening van een vordering in rechte de betaling van een voorschot op de kosten wordt verlangd en aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.