Einde inhoudsopgave
Wet minimumbelasting 2024
Artikel 3.1 Belastingplicht binnenlandse bijheffing
Geldend
Geldend van 31-12-2023 tot 31-12-2024. Let op: wordt geraakt door terugwerkende kracht
- Redactionele toelichting
Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot verslagjaren die aanvangen op of na 31-12-2023.
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 510 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36369)
- Inwerkingtreding
31-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 510 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36369)
- Terugwerkende kracht
Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie:
Artikel 3.1 Belastingplicht binnenlandse bijheffing (31-12-2024 tot ---)
- Vakgebied(en)
Minimumbelasting (V)
1.
Belastingplichtig voor de binnenlandse bijheffing is een in Nederland gevestigde groepsentiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, die een laagbelaste groepsentiteit is.
2.
Indien meerdere groepsentiteiten als bedoeld in het eerste lid behoren tot dezelfde multinationale groep of binnenlandse groep, wordt de binnenlandse bijheffing van hen geheven alsof er één belastingplichtige is, in die zin dat het kwalificerende inkomen van die entiteiten voor de toepassing van artikel 8.2, vijfde lid, kwalificerend inkomen is van de entiteit bij wie de binnenlandse bijheffing wordt geheven. De binnenlandse bijheffing, bedoeld in de eerste zin, wordt geheven bij:
- a.
de in Nederland gevestigde moederentiteit waarvan het belang niet onmiddellijk of middellijk wordt gehouden door een andere in Nederland gevestigde moederentiteit; of
- b.
indien er meerdere in Nederland gevestigde moederentiteiten als bedoeld in onderdeel a zijn of er geen in Nederland gevestigde moederentiteit is: een daartoe door de groep of de inspecteur aangewezen in Nederland gevestigde groepsentiteit.
3.
Indien het tweede lid, onderdeel b, van toepassing is, wordt, al dan niet op verzoek van een in Nederland gevestigde groepsentiteit, bij voor bezwaar vatbare beschikking door de inspecteur vastgesteld bij welke groepsentiteit de binnenlandse bijheffing wordt geheven.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld waaraan het verzoek, bedoeld in het derde lid, moet voldoen.