NJB 2014/1787:Vordering benadeelde partij: de Hoge Raad verschaft duidelijkheid over de mogelijkheid om kosten toe te wijzen die deels zijn gemaakt ten behoeve van benadeelde partijen die in hun vorderingen geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk zijn verklaard; de Hoge Raad stelt vast dat de wettelijke voorschriften inzake de motivering van rechterlijke uitspraken zich niet uitstrekken tot de daarin opgenomen beslissing omtrent het bedrag der kosten noch tot de vaststelling van wat tot die kosten moet worden gerekend; en de Hoge Raad oordeelt dat de vorderingen van de benadeelde partijen in casu op de voet van art. 361 lid 3 Sv in zoverre niet-ontvankelijk zullen zijn op de grond dat vorderingen ter zake van geleden materiële schade als de onderhavige een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren