Deze zaak hangt samen met nr. 09/00240 H ([Aaanvrager]) waarin ik ook vandaag concludeer.
HR, 17-11-2009, nr. 09/00241 H
ECLI:NL:HR:2009:BJ8715
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17-11-2009
- Zaaknummer
09/00241 H
- Conclusie
Mr. Machielse
- LJN
BJ8715
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BJ8715, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑11‑2009; (Herziening)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BJ8715
ECLI:NL:PHR:2009:BJ8715, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑09‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2009:BJ8715
- Vindplaatsen
Uitspraak 17‑11‑2009
Inhoudsindicatie
Herziening. Persoonsverwisseling. Aanvraag op in de conclusie AG genoemde gronden gegrond.
17 november 2009
Strafkamer
nr. 09/00241 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 26 september 2002, nummer 13/057562-02, ingediend door mr. H.K. Jap-A-Joe, advocaat te Utrecht, namens:
[Aanvrager], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C van de Opiumwet gegeven verbod" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden en ter zake van "door het bevoegd gezag naar zijn naam gevraagd een valse naam opgeven" veroordeeld tot een geldboete van € 90,-, subsidiair één dag hechtenis, met onttrekking aan het verkeer, verbeurdverklaring en teruggave van inbeslaggenomen goederen zoals in het vonnis vermeld.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting en schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
Op de door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie genoemde gronden moet de door de aanvrager gestelde omstandigheid worden aangemerkt als een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrage is dus gegrond.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 26 september 2002;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 17 november 2009.
Conclusie 22‑09‑2009
Mr. Machielse
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Aanvrager]1.
1.
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 26 september 2002 is aanvrager van herziening veroordeeld wegens ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ en ‘door het bevoegd gezag naar zijn naam gevraagd een valse naam opgeven’ tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden resp. tot een geldboete van € 90,-.
2.
Namens aanvrager is door mr. H.K. Jap-A-Joe, advocaat te Utrecht, een aanvraag tot herziening ingediend.
3.
De aanvraag is voorzien van bijlagen en berust op de stelling dat er sprake is van een persoonsverwisseling, nu de aanvrager niet de persoon is geweest die de in het bovengenoemde vonnis bewezenverklaarde feiten heeft begaan.
4.
Ter staving van deze stelling is bij de aanvraag onder meer een brief van de officier van justitie te Amsterdam gedateerd 2 februari 2006 overgelegd (productie 10). Volgens deze brief heeft onderzoek uitgewezen dat de personalia van verzoeker in de onderhavige strafzaak door een ander zijn gebruikt. De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van de strafzaak stopgezet en ter verjaring opgelegd. Tevens is de Centrale Justitiële Documentatiedienst verzocht de justitiële documentatie van verzoeker te schonen.
5.
Het voorgaande doet het ernstige vermoeden ontstaan dat de Politierechter bij bekendheid met deze omstandigheden de aanvrager zou hebben vrijgesproken.
6.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren, voor zoveel nodig de opschorting en schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 22‑09‑2009