Einde inhoudsopgave
Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten Generaal 2021
Artikel 12.4 Verloop mondelinge vragenuur
Geldend
Geldend vanaf 31-03-2021
- Bronpublicatie:
25-02-2021, Kamerstukken 2021, 35322 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken: 35322-50)
- Inwerkingtreding
31-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-01-2021, Stb. 2021, 34 (uitgifte: 28-01-2021, kamerstukken: 35654)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
De Voorzitter bepaalt de volgorde waarin de onderwerpen tijdens het mondelinge vragenuur aan de orde worden gesteld.
2.
Bij elk onderwerp wordt het lid dat het onderwerp heeft aangemeld, de vragensteller, gedurende in totaal vier minuten een of meerdere keren het woord verleend om aan de minister vragen te stellen, en wordt aan de minister een of meerdere keren het woord verleend om de vragen beknopt te beantwoorden.
3.
Vervolgens kan de Voorzitter aan de leden het woord verlenen om aan de minister vragen te stellen over hetzelfde onderwerp. Daarbij wordt het woord voor ten hoogste een halve minuut per vraag verleend. De minister wordt het woord verleend om de vragen beknopt te beantwoorden.
4.
Tijdens het vragenuur kunnen de leden van een fractie gezamenlijk ten hoogste twee vragen als bedoeld in het derde lid stellen, en de leden van een groep gezamenlijk ten hoogste één dergelijke vraag.
5.
Indien een onderwerp aan het einde van het vragenuur nog niet aan de orde is gekomen, kan de Voorzitter besluiten dat dit komt te vervallen.