Einde inhoudsopgave
Regeling op het specifiek cultuurbeleid
Artikel 3.39 Ondersteunende instellingen
Geldend
Geldend vanaf 29-11-2023
- Redactionele toelichting
Hoofdstuk 3, zoals dat luidde op 28-11-2023, blijft van toepassing op de subsidies verstrekt op grond van artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid voor de jaren 2021 tot en met 2024.
- Bronpublicatie:
20-11-2023, Stcrt. 2023, 32605 (uitgifte: 28-11-2023, regelingnummer: WJZ/42300229)
- Inwerkingtreding
29-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2023, Stcrt. 2023, 32605 (uitgifte: 28-11-2023, regelingnummer: WJZ/42300229)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
De minister kan subsidie verstrekken aan ten hoogste één instelling met als kernactiviteit de landelijke coördinatie van de leesbevordering en literatuureducatie.
2.
De minister kan subsidie verstrekken aan ten hoogste één instelling met als kernactiviteit de landelijke bemiddeling tussen schrijvers, scholen en bibliotheken voor het geven van lezingen over en rond het werk van die schrijvers ter bevordering van het lezen.
3.
De minister kan subsidie verstrekken aan ten hoogste één instelling met als kernactiviteit de landelijke ondersteuning van bijzondere journalistieke projecten die leiden tot journalistieke producten of andere non-fictie werken.
4.
De minister kan subsidie verstrekken aan ten hoogste één instelling met als kernactiviteit lettereneducatie voor kinderen in het primair onderwijs.