Einde inhoudsopgave
Resolutie ex artikel 2, tweede lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer; economische eigendomsverkrijging van grond
Tekst
Geldend
Geldend vanaf 08-08-1997
- Bronpublicatie:
08-08-1997, Financiën 1997, 000 (uitgifte: 08-08-1997, regelingnummer: VB97/1921)
- Inwerkingtreding
08-08-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-08-1997, Financiën 1997, 000 (uitgifte: 08-08-1997, regelingnummer: VB97/1921)
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer (V)
Het is mij gebleken dat sommige belastingadviseurs en notarissen de opvatting huldigen dat er ter zake van grond geen sprake kan zijn van een verkrijging van economische eigendom, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: WBR), omdat ten aanzien van grond het risico van tenietgaan niet bestaat en derhalve ook niet op een ander kan overgaan.
Deze opvatting onderschrijf ik niet. Ik merk in dit verband het volgende op.
Op grond van artikel 2, tweede lid, WBR is sprake van de verkrijging van economische eigendom, indien van een onroerende zaak of van een recht waaraan een dergelijke zaak is onderworpen ten minste enig risico van waardeverandering en tenietgaan op de verkrijger is overgegaan.
Indien ter zake van een onroerende zaak, of een recht waaraan deze is onderworpen, het risico van tenietgaan niet bestaat of verwaarloosbaar is, zoals bij grond het geval is, dan brengt een redelijke wetstoepassing naar mijn oordeel met zich mee dat er dan sprake is van een verkrijging van economische eigendom indien enig risico van waardeverandering is overgegaan.
In gevallen waarin het risico van tenietgaan (vrijwel) niet speelt, zal de vraag of sprake is van een economische eigendomsverkrijging dus beoordeeld worden aan de hand van het enkele criterium ‘risico van waardeverandering’. Het expliciet voorbehouden van het risico van tenietgaan door de overdragende partij sorteert in het licht van het vorenstaande geen effect.