NJ 1932, p. 86
Bewijs ontleend aan getuigeverklaringen betr. andere soortgelijke feiten door verdachte begaan.
HR 08-06-1931, ECLI:NL:HR:1931:123, m.nt. Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juni 1931
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, de Menthon Bake en Meckmann
- Zaaknummer
[08061931/NJ_1932,_p._86]
- Noot
Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS103188:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1931:123, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑06‑1931
- Wetingang
Essentie
Bewijs ontleend aan getuigeverklaringen betr. andere soortgelijke feiten door verdachte begaan.
Samenvatting
Geen enkele wetsbepaling verbiedt den rechter tot het bewijs van een telastgelegd feit te doen medewerken getuigeverklaringen, die andere, daaraan soortgelijke, door den verdachte bedreven feiten betreffen.
Het vonnis houdt alles in, wat krachtens art. 359 Sv. tot motiveering van een bewezenverklaring wordt vereischt. Door het enkel achterwege laten van een nog breeder motiveering (waarom de getuigenissen omtrent feiten, die met het télastgelegde niets te maken hebben, als bewijzen voor het télastgelegde zijn aangenomen ) kan art. 359 Sv. niet zijn geschonden.
Verbetering der qualificatie. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.