Einde inhoudsopgave
Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming 2015
Artikel 33
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2015
- Bronpublicatie:
01-04-2015, Stb. 2015, 140 (uitgifte: 10-04-2015, kamerstukken: 33970)
- Inwerkingtreding
01-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2015, Stb. 2015, 166 (uitgifte: 07-05-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Jeugdbeleid (V)
Penitentiair recht / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Jeugdstrafrecht
1.
De procureur-generaal bij de Hoge Raad kan cassatie in het belang der wet instellen tegen de uitspraken van de Afdeling rechtspraak. Hij handelt in dat geval overeenkomstig artikel 456, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, met dien verstande dat hij zich de stukken van het geding doet opzenden door de Raad. De artikelen 443, 444 en 456, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.
2.
Artikel 456, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de procureur-generaal bij de Hoge Raad het aldaar bedoelde afschrift aan de Raad zendt.