zoals overgelegd bij incidentele eis tot vrijwaring
GiEA Aruba, 24-09-2014, nr. A.R. 34 van 2013
ECLI:NL:OGEAA:2014:27
- Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Datum
24-09-2014
- Zaaknummer
A.R. 34 van 2013
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:OGEAA:2014:27, Uitspraak, Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 24‑09‑2014; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 24‑09‑2014
Inhoudsindicatie
Onrechtmatige overheidsdaad. Schade door vernieling auto bij arrestatie van verdachten drugshandel. Het Land aansprakelijk omdat onvoldoende gemotiveerd en met stukken onderbouwd verweer gevoerd wordt.
Partij(en)
Vonnis van 24 september 2014
Behorend bij A.R. 34 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Q],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [Q],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de openbare rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
te Aruba,
hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.A. Baiz,
en in de zaak in vrijwaring van
HET LAND ARUBA,
te Aruba,
hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.A. Baiz,
tegen
de naamloze vennootschappen
FATUM GENERAL INSURANCE ARUBA N.V.
en
ENNIA CARIBE SCHADE N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Fatum c.s. respectievelijk Fatum en Ennia,
gemachtigde: de advocaat mr. M.R. Hammoud.
1. DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de conclusie van dupliek;
en in de zaak in vrijwaring
- het exploot van oproeping van Fatum c.s. met daaraan gehecht het vonnis in het incident tot vrijwaring
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.
2. DE VASTSTAANDE FEITEN IN DE HOOFDZAAK
2.1
Op 22 februari 2012 heeft in de nabijheid van de Renaissance Marketplace te Oranjestad een schietincident plaatsgevonden waarbij twee personen om het leven zijn gekomen. De slachtoffers zijn gedood door kogels die afkomstig waren uit het dienstpistool van een of meer leden van het arrestatieteam van het Korps Politie te Aruba (KPA).
2.2
De auto waarvan de slachtoffers ten tijde van de schietpartij, met toestemming van [Q], gebruik maakten is eigendom van [Q]. Deze auto, een Daihatsu Terrios, bouwjaar 2009, is bij de schietpartij beschadigd geraakt. [Q] had deze auto gekocht op 21 april 2009 voor Afl. 38.790,.
2.3 [
Q] heeft na de schietpartij niet meer de beschikking over haar auto gehad.
3. DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN IN DE HOOFDZAAK
3.1 [
[Q] vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van het Land tot betaling van Afl. 30.920, alsmede Afl. 100, per week, te vermeerderen met de wettelijke rente, afgifte van autopapieren, verzekeringspapieren en [Q]s rijbewijs met nevenvorderingen.
3.2 [
[Q] grondt de vordering erop dat het Land onrechtmatig heeft gehandeld door haar auto te beschadigen en gehouden is bovengenoemde documenten die zich in de auto bevonden te retourneren.
3.3
het Land voert hiertegen verweer, met vordering – uitvoerbaar bij voorraad – tot veroordeling van [Q] in de proceskosten.
4. DE VASTSTAANDE FEITEN IN DE ZAAK IN VRIJWARING
4.1
het Land is tegen aansprakelijkheid voor in de desbetreffende polis omschreven schade verzekerd bij Fatum en Ennia.
4.2
In de “Bijlage behorende bij en deel uitmakend van polisnummer 301100807”1.van 27 december 2010 staat:
Van deze verzekering wordt uitdrukkelijk uitgesloten de onder I vermelde hoedanigheden/aktiviteiten en de aansprakelijkheid voor schade van welke aard dan ook veroorzaakt door of voortvloeiende uit:
I. Aktiviteiten verbandhoudende met de hoedanigheid van:- (…);
- Korps Politie;
(…)…
4.3
Door Fatum c.s. is overgelegd de bijlage bij de polis met nummer 301100826 van 29 december 20112.. De tekst in de desbetreffende bijlage stemt overeen met de tekst van de hiervoor geciteerde bijlage.
5. DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN IN DE ZAAK IN VRIJWARING
5.1
het Land vordert, naar het gerecht begrijpt – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Fatum c.s. tot betaling van hetgeen waartoe het Land in de hoofdzaak jegens [Q] zal worden veroordeeld, te vermeerderen met de proceskosten die het Land in de hoofdzaak en in het vrijwaringsincident heeft gemaakt, met veroordeling van Fatum c.s. tot vergoeding van de proceskosten in de zaak in vrijwaring.
5.2
het Land grondt de vordering erop dat Fatum c.s. gehouden zijn het Land te vrijwaren omdat het Land zich tegen aansprakelijk voor schade zoals in de hoofdzaak gevorderd bij hen heeft verzekerd.
5.3
Fatum c.s. voeren hiertegen verweer, met vordering – uitvoerbaar bij voorraad – tot veroordeling van het Land in de proceskosten in vrijwaring.
6. DE BEOORDELING IN DE HOOFDZAAK
6.1
het Land betwist primair jegens [Q] onrechtmatig te hebben gehandeld. Hij wijst er daarbij op dat het Openbaar Ministerie in het kader van een rechtshulpverzoek van de autoriteiten in de Verenigde Staten tot aanhouding van de inzittenden van de auto wilde overgaan en daarbij door een ongelukkige samenloop van omstandigheden (een knijpreflex van een lid van het arrestatie team) een schot is gelost dat heeft geleid tot een reactie van (andere leden van) het arrestatie team. Daardoor is de auto beschadigd.
6.2 [
[Q] betwist de loop der gebeurtenissen. Zij betwist dat sprake was van een rechtshulpverzoek. Zij betwist ook dat zich in de auto drugs bevonden, zoals het Land betoogt.
6.3 [
[Q] wijst er terecht op dat dat het Land zijn verweer door geen enkel bewijsstuk onderbouwt. Ook nadat het Land daarop door [Q] bij conclusie van repliek werd gewezen heeft het Land volstaan met niet door, desnoods geanonimiseerd, schriftelijk bewijs geschraagde verweren. Dat het Openbaar Ministerie een persbericht heeft doen uitgaan betekent, anders dan het Land verdedigt, niet dat van de juistheid van de niet onderbouwde en slechts spaarzaam toegelichte stellingen van het Land moet worden uitgegaan.
6.4
Het gerecht komt op grond van het bovenstaande tot de conclusie dat onvoldoende gemotiveerd bestreden is dat het in dit geval gaat om feitelijk optreden van (een orgaan van) het Land waarvoor hij civielrechtelijk aansprakelijk gehouden kan worden. Anders gezegd, onvoldoende gebleken is dat sprake is van de toepassing van strafvorderlijke dwangmiddelen als bedoeld in artikel 178 Wetboek van Strafvordering. het Land heeft zich in zoverre dan ook terecht niet op niet-ontvankelijkheid van [Q] bij de burgerlijke rechter beroepen maar gevorderd dat de vordering door deze wordt afgewezen.
6.5
Het beschadigen van een auto van een ander door daarop gericht met een vuurwapen te schieten is in beginsel onrechtmatig. Voor de gedragingen van het arrestatie team is het Land in dit verband verantwoordelijk.
6.6
Het Land voert, samengevat, aan dat het politieoptreden samenhing met een concrete verdenking van handel in verdovende middelen in het kader van een rechtshulpverzoek van justitiële autoriteiten in de Verenigde Staten van Amerika. Daarbij zou zijn aangegeven dat een of meer inzittenden van de auto vuurwapengevaarlijk was. De ruiten van de auto waren zodanig donker getint dat onzichtbaar was wat zich in de auto afspeelde, terwijl de portieren van de auto vergrendeld waren hetgeen arrestatie van de inzittenden bemoeilijkte. Na het eerste schot, waarvan niet onmiddellijk duidelijk was dat het ongewild afgevuurd werd door een lid van het arrestatieteam, hebben andere leden van het arrestatieteam conform de procedures en de ambts- en geweldsinstructie gericht op de auto geschoten. De leden van het arrestatieteam worden gekozen na een strenge selectie en volgen regelmatig een zeer “extensieve” training en opleiding. Zij worden ook na toelating tot het team regelmatig getest en getraind.
6.7
Het geweld was niet excessief, noch kon redelijkerwijs door een ander middel tot het gewenste doel worden gekomen, aldus het Land.
6.8
Er is volgens het Land zorgvuldig onderzoek gedaan naar de gebeurtenissen. Dat heeft geleid tot de beslissing van het Openbaar Ministerie om de betrokken agenten niet te vervolgen. Het Land wenst inhoudelijk niet meer informatie te verschaffen in het belang van de privacy van de betrokken agenten.
6.9
Naar oordeel van het gerecht heeft het Land, door dit weinig concreet op de gebeurtenissen toegespitste en door geen enkele – desgewenst geanonimiseerde – productie onderbouwde betoog, niet aan zijn gemotiveerde verweerplicht voldaan.
6.10
Dat de auto na het schietincident strafrechtelijk in beslag genomen werd is door het Land evenmin met stukken onderbouwd. [Q] weerspreekt dat, zodat er in dit geding vanuit moet worden gegaan dat het Openbaar Ministerie de auto zonder recht of titel onder zich heeft genomen en gehouden.Dat [Q] haar autopapieren en rijbewijs in de auto had liggen en het Land die niet teruggeeft heeft [Q] evenwel, in het licht van de ontkenning door het Land dat deze documenten zich in de auto bevonden, onvoldoende toegelicht. De daarop betrekking hebbende vordering zal worden afgewezen.
6.11
het Land beroept zich nog op eigen schuld van [Q]. Zij heeft haar auto uitgeleend aan twee drugscriminelen die daarmee ca. 12 kg. drugs vervoerden.
6.12
Dat de inzittenden drugscriminelen, althans verdachten, waren en zich in de auto drugs bevonden is door [Q] betwist. het Land, op wie de stelplicht met betrekking tot zijn beroep op eigen schuld van [Q] rust, is niet voldoende gemotiveerd en met (desnoods geanonimiseerde) schriftelijke stukken onderbouwd betoogd, dat zijn stelling juist is. Dat had van hem wel verwacht mogen worden. Het beroep op eigen schuld stuit daarop al af.
6.13
Ten slotte betwist het Land nog de hoogte van de schade.
6.14
Gegeven de niet gemotiveerd weersproken aankoopprijs van de auto, het tijdsverloop tot het incident en de omstandigheid dat niet weersproken is, dat de auto geen restwaarde voor [Q], heeft is het gerecht, rekening houdend met de percentuele waardevermindering zoals die blijkt uit de online berekening via www.anwb.nl/auto/koerslijst, van oordeel dat [Q] ter zake van de beschadiging van haar auto vermogensschade heeft geleden van Afl. 19.800,.Door [Q] is niet voldoende gemotiveerd gesteld en waar mogelijk met bescheiden onderbouwd, dat gedurende de tijd dat zij niet de beschikking over de auto had, deze verzekerd is geweest, daarvoor verzekeringspenningen zijn betaald tot een bedrag van Afl. 600, en daarvoor wegenbelasting is betaald tot een bedrag van Afl. 320,. De vordering wordt in zoverre afgewezen.Dat [Q] voor het overige schade ter hoogte van Afl. 100, per week zou hebben geleden doordat zij (meer)kosten heeft moeten maken voor vervoer dan zij zou hebben moeten maken als zij de beschikking over de auto zou hebben gehad, is niet voldoende concreet gemaakt.[Q] maakt ten slotte aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Uit het dossier blijft afdoende dat [Q] middels haar advocaat herhaaldelijk – doch vergeefs – informatie heeft gevraagd en gepoogd heeft de zaak in der minne te schikken. Het gevorderde bedrag van Afl. 500, is toewijsbaar.
6.15
Dat de hoofdofficier van justitie [Q] zou hebben toegezegd dat haar een hogere schadevergoeding zou worden uitgekeerd is niet voldoende gemotiveerd gesteld zodat het gerecht om die reden al niet aan getuigenbewijs op dit punt toekomt.
6.16
Nu beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld zal het gerecht de proceskosten compenseren zoals hieronder aangegeven.
7. DE BEOORDELING IN DE ZAAK IN VRIJWARING
7.1
De vordering in vrijwaring zal worden afgewezen. Zowel uit de Bijlage bij polisnummer 3011008071 als polisnummer 30110826 blijkt dat schade ten gevolge van door het Korps Politie (KPA) ondernomen activiteiten is uitgesloten van dekking.
7.2
Hoe het Land, aan de duidelijke bewoordingen van de bijlage in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs de door hem voorgestane betekenis mocht toekennen en waarom partijen te dien aanzien over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten dat schade door het KPA veroorzaakt wel onder de dekking viel, is niet voldoend toegelicht. De enkele omstandigheid dat het Land daarbij een groot belang heeft is daarvoor niet voldoende.
7.3
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het Land de proceskosten van Fatum c.s, moeten vergoeden.
8. DE UITSPRAAK
De rechter in dit gerecht:
In de hoofdzaak
veroordeelt het Land tot betaling aan [Q] van een bedrag van Afl. 20.300,, te vermeerderen met de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom, vanaf 22 februari 2012 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
In de zaak in vrijwaring
wijst het gevorderde af,
veroordeelt het Land in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Fatum c.s. worden begroot op nihil aan explootkosten en Afl. 1.800, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 september 2014 in aanwezigheid van de griffier.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 24‑09‑2014
productie 1 cva in vrijwaring