Einde inhoudsopgave
Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties
Artikel 3:1 (toepassingsbereik)
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2012
- Bronpublicatie:
12-07-2012, Stb. 2012, 333 (uitgifte: 19-07-2012, kamerstukken: 32885)
- Inwerkingtreding
01-11-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-08-2012, Stb. 2012, 373 (uitgifte: 23-08-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Dit hoofdstuk is van toepassing op rechterlijke uitspraken:
- a.
waarbij de tenuitvoerlegging van de aan de veroordeelde opgelegde vrijheidsbenemende sanctie voorwaardelijk is opgeschort;
- b.
op grond waarvan een vrijheidsbenemende sanctie ten uitvoer is gelegd en aan de veroordeelde voorwaardelijke invrijheidstelling is verleend;
- c.
waarbij of op grond waarvan een verplichting als bedoeld in artikel 3:2 is opgelegd, die door de veroordeelde moet worden nageleefd, bij gebreke waarvan een vrijheidsbenemende sanctie ten uitvoer kan worden gelegd.
- d.
waarbij de oplegging van een sanctie aan de veroordeelde voorwaardelijk is opgeschort.
2.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder rechterlijke uitspraak mede begrepen een op grond van die uitspraak genomen beslissing waarbij verplichtingen als bedoeld in artikel 3:2 aan een veroordeelde zijn opgelegd, voor zover niet uit enige bepaling het tegendeel volgt.