Einde inhoudsopgave
Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie
Artikel 32
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
06-06-2024, Stb. 2024, 163 (uitgifte: 17-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2024, Stb. 2024, 163 (uitgifte: 17-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
De subsidie die een subsidie-ontvanger ontvangt wordt bepaald door:
- a.
met elkaar te vermenigvuldigen:
- 1°
het aantal kWh dat in elk kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt en waarvoor garanties van oorsprong zijn verstrekt die aantonen dat de producent met zijn productie-installatie voor hernieuwbaar gas in het betreffende kalenderjaar een hoeveelheid hernieuwbaar gas heeft geproduceerd en op een gasnet heeft ingevoed, met
- 2°
het voor het betreffende kalenderjaar op basis van artikel 31 geldende gecorrigeerde fasebedrag of basisbedrag, en
- b.
de overeenkomstig onderdeel a berekende bedragen voor ieder kalenderjaar van de periode waarover subsidie wordt verstrekt bij elkaar op te tellen.
2.
Het aantal kWh dat jaarlijks voor subsidie in aanmerking komt bedraagt ten hoogste het in de beschikking tot subsidieverlening vastgestelde maximum aantal kWh dat per jaar kan verschillen en dat gebaseerd is op het vermogen van de installatie en het aantal vollasturen.
3.
Bij ministeriële regeling kan voor een categorie productie-installaties worden bepaald dat indien in een jaar minder kWh is geproduceerd dan het aantal kWh dat het betreffende jaar voor subsidie in aanmerking komt, het verschil in kWh bij het aantal kWh dat het volgende jaar voor subsidie in aanmerking komt wordt opgeteld. Bij ministeriële regeling kan een maximum, dat per jaar kan verschillen, worden gesteld aan het aantal kWh dat opgeteld wordt bij het aantal kWh dat het volgende jaar voor subsidie in aanmerking komt.
4.
Bij ministeriële regeling kan voor een categorie productie-installaties worden bepaald dat indien in een jaar meer kWh is geproduceerd of uit vorige jaren is overgebracht dan het aantal kWh dat het betreffende jaar voor subsidie in aanmerking komt, waarbij het verschil in kWh dat in een vorig jaar minder is geproduceerd ingevolge het derde lid reeds is opgeteld, het verschil in kWh bij het aantal geproduceerde kWh van het volgende jaar wordt opgeteld. Bij ministeriële regeling kan een maximum, dat per jaar kan verschillen, worden gesteld aan het aantal geproduceerde kWh dat opgeteld wordt bij het aantal geproduceerde kWh van het volgende jaar.
5.
Bij ministeriële regeling kan ten behoeve van de berekening van het maximum aantal kWh, bedoeld in het tweede lid, per categorie productie-installaties een maximum aantal vollasturen worden bepaald.
6.
Bij ministeriële regeling kan voor een categorie productie-installaties worden bepaald dat bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, ten eerste, wordt opgeteld het aantal kWh dat in elk kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt die een producent van hernieuwbaar gas in dat kalenderjaar heeft geproduceerd en op een gasnet heeft laten invoeden.
7.
Bij ministeriële regeling kan voor een categorie productie-installaties worden bepaald dat voor de berekening van de subsidie in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, ten eerste, wordt genomen het aantal kWh dat in elk kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt en waarvoor de producent kan aantonen dat de producent met zijn productie-installatie voor hernieuwbaar gas in het betreffende kalenderjaar een hoeveelheid hernieuwbaar gas heeft geproduceerd:
- a.
waarmee hernieuwbare warmte is geproduceerd die nuttig is gebruikt of
- b.
waarmee hernieuwbare warmte die nuttig is gebruikt en hernieuwbare elektriciteit is geproduceerd, waarvoor garanties van oorsprong zijn verstrekt die aantonen dat een hoeveelheid hernieuwbare elektriciteit is geproduceerd en op een elektriciteitsnet is ingevoed of een hoeveelheid hernieuwbare warmte is geproduceerd en nuttig is gebruikt, of waarvoor garanties van oorsprong voor niet-netlevering zijn verstrekt die aantonen dat in het betreffende kalenderjaar een hoeveelheid hernieuwbare elektriciteit is geproduceerd en op een installatie is ingevoed.
8.
Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1°, wordt het aantal kWh waarvoor de verstrekte garanties van oorsprong zijn ingezet in het systeem van eenheden, bedoeld in artikel 9.7.3.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, niet meegerekend.