NJB 2018/162
Wet Bopz. Voortgezet verblijf. Psychiatrisch ziekenhuis. Hoge Raad: Ten tijde van de beschikking verbleef betrokkene niet in een psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de wet. Een dergelijk verblijf is vereist voor de verlening van een machtiging tot voortgezet verblijf
HR 22-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3254
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/04351
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Geneeskundige behandeling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3254, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1401, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑2017
- Wetingang
(art. 1 lid 1, aanhef en onder h, art. 18 lid 1 Wet Bopz)
Essentie
Wet Bopz. Voortgezet verblijf. Psychiatrisch ziekenhuis. Hoge Raad: Ten tijde van de beschikking verbleef betrokkene niet in een psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de wet. Een dergelijk verblijf is vereist voor de verlening van een machtiging tot voortgezet verblijf
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. C. Reijntjes-Wendenburg, vs. de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Procesverloop
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een machtiging te verlenen tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Betrokkene verbleef op de locatie Wijerode te Heerlen van Mondriaan Zorggroep. Bij beschikking van 19 juni 2017 heeft de rechtbank de verzochte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.