Uitkeringswet gewezen militairen
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1998
- Bronpublicatie:
24-12-1997, Stb. 1997, 773 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25189)
- Inwerkingtreding
01-04-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-1998, Stb. 1998, 127 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de gewezen militair wordt aan de weduwe of weduwnaar dan wel aan de achtergebleven geregistreerde partner, van wie de overledene niet duurzaam gescheiden leefde, een bedrag uitgekeerd gelijk aan:
- a.
driemaal de laatstelijk genoten bezoldiging zoals die op de dag van het overlijden gold, dan wel,
- b.
2.
Vervallen.
3.
Laat de overledene geen weduwe of geen weduwnaar dan wel geen achtergebleven geregistreerde partner na van wie hij, onderscheidenlijk zij, niet duurzaam gescheiden leefde, dan geschiedt de uitkering van het in het eerste lid bedoelde bedrag ten behoeve van de minderjarige kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond, of minderjarige kinderen waarover de overledene ten tijde van het overlijden de pleegouderlijke zorg droeg.
Onder pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor het onderhoud en de opvoeding van het kind, als was het een eigen kind, onafhankelijk van enige verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding daarvoor.
Ontbreken ook zodanige kinderen, dan geschiedt de uitkering van het in het eerste lid bedoelde bedrag, aan degenen die geheel of grotendeels afhankelijk waren van de inkomsten van de overledene.
4.
Laat de overledene geen betrekkingen, als bedoeld in het eerste tot en met derde lid na, dan kan het aldaar bedoelde bedrag geheel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging, indien zijn nalatenschap voor de betaling van die kosten ontoereikend is.