Wet melding collectief ontslag
Artikel 7 [Vernietiging opzegging]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2015
- Bronpublicatie:
26-11-2014, Stb. 2014, 504 (uitgifte: 16-12-2014, kamerstukken: 33988)
14-06-2014, Stb. 2014, 216 (uitgifte: 24-06-2014, kamerstukken: 33818)
- Inwerkingtreding
01-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2014, Stb. 2014, 516 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
10-07-2014, Stb. 2014, 274 (uitgifte: 17-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
1.
De opzegging door de werkgever, behoudens in het geval het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de commissie daarvoor toestemming heeft verleend met toepassing van artikel 6, tweede en derde lid, en een op initiatief van de werkgever gesloten beëindigingsovereenkomst kunnen op verzoek van de werknemer door de kantonrechter worden vernietigd, indien:
- a.
de werkgever niet aan de verplichting tot melding heeft voldaan;
- b.
de werkgever de belanghebbende verenigingen van werknemers en de ondernemingsraad, niet heeft geraadpleegd; of
- c.
niet is voldaan aan artikel 5a, eerste lid.
2.
In plaats van de opzegging door de werkgever of de beëindigingsovereenkomst te vernietigen, kan de kantonrechter op verzoek van de werknemer aan hem ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen.
3.
De werknemer kan tot twee maanden na de dag waarop hij redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van het feit dat de werkgever niet heeft voldaan aan één of meer verplichtingen als bedoeld in het eerste of tweede lid, maar uiterlijk tot zes maanden na de opzegging van de arbeidsovereenkomst of het aangaan van de beëindigingovereenkomst een verzoek doen als bedoeld in het eerste of tweede lid.
4.
Elk beding waarbij de bevoegdheid, bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.