Resolutie aanvulling van de toelichting op tabelpost b 14
Tekst
Geldend
Geldend vanaf 08-11-1999
- Redactionele toelichting
Bron: www.minfin.nl
- Bronpublicatie:
08-11-1999, Internet 1999, 000 (uitgifte: 08-11-1999, regelingnummer: VB1999/2198)
- Inwerkingtreding
08-11-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-1999, Internet 1999, 000 (uitgifte: 08-11-1999, regelingnummer: VB1999/2198)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
De in het Voorschrift Tabel I opgenomen toelichting op tabelpost b 14 wordt met ingang van 8 november 1999 vervangen door de volgende toelichting:
Post B 14
§ 1. Inhoud van de post
De tekst van post b 14 luidt:
het verlenen van toegang tot:
- a.
circussen;
- b.
dierentuinen;
- c.
openbare musea of verzamelingen, daaronder begrepen nauw daarmee samenhangende leveringen van goederen, zoals catalogi, foto's en fotokopieën;
- d.
muziekuitvoeringen en toneeluitvoeringen, daaronder begrepen opera's, operettes, dansen, pantomimes, revues, musicals en cabarets;
- e.
bioscopen;
- f.
sportwedstrijden, sportdemonstraties en dergelijke;
- g.
attractieparken, speel- en siertuinen, en andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen;
§ 2. Circussen
Onder circussen kunnen naar het normaal spraakgebruik slechts worden gerangschikt voorstellingen waarin uitvoeringen en attracties van uiteenlopende aard, zoals van hogeschoolruiters, acrobaten, jongleurs, goochelaars, clowns en gedresseerde dieren, elkaar afwisselen.
Het optreden van de Spaanse Rijschool, dat zich beperkt tot de klassieke paardrijkunst, vormt geen circusvoorstelling (Hoge Raad 6 december 1989, nr. 26 407).
§ 3. Dierentuinen
Onder dierentuinen in de zin van de post vallen mede voor het publiek toegankelijke inrichtingen waarin gespecialiseerde dierenverzamelingen zijn ondergebracht.
Een vogelpark kan als dierentuin worden aangemerkt, ook wanneer tevens toegang wordt verkregen tot een restaurant en een speeltuin (Hof Den Haag 2 februari 1984, nr. 103/83).
§ 4. Openbare musea of verzamelingen (vanaf 1–1–1996)
Onder openbare musea of verzamelingen in de zin van de post wordt verstaan: een als regel niet-winstbeogende instelling die zich ten doel stelt goederen van zoölogisch, botanisch, mineralogisch, anatomisch, historisch, archeologisch, paleontologisch, etnografisch, numismatisch, filatelistisch, artistiek en dergelijk belang te verzamelen, te bewaren, eventueel wetenschappelijk te onderzoeken en (ten minste een deel van) deze goederen tentoon te stellen voor het publiek ter wille van doeleinden van studie, educatie en recreatie. (Zie in dit verband ook letter b van bijlage I bij de 6e BTW-Richtlijn.)
De termen ‘musea’ en ‘verzamelingen’ hebben grotendeels dezelfde inhoud. Als regel wordt met de term ‘museum’ gedoeld op een gebouw waarin een bepaalde verzameling goederen is ondergebracht. Er zijn ook verzamelingen die niet in een gebouw zijn ondergebracht, maar toch als een museum zijn te beschouwen, zoals bijvoorbeeld een openluchtmuseum.
Het begrip ‘verzameling’ wordt vooral gebruikt om collecties aan te duiden die niet in een bepaald gebouw zijn ondergebracht, zoals bijvoorbeeld een hortus botanicus en een beeldenverzameling op een bepaald terrein. Het moet gaan om een duurzaam samenhangende collectie goederen (Hoge Raad 30 juni 1999, nr. 34 621). Beurzen en tentoonstellingen zijn niet als openbare musea of verzamelingen aan te merken, omdat bij beurzen en tentoonstellingen als zodanig niet het oogmerk bestaat een verzameling van goederen bijeen te brengen en te verzamelen, maar het verkoopbevorderende karakter voorop staat.
Het verlenen van toegang tot de permanent in het museum of tot de verzameling tentoongestelde voorwerpen valt onder de post. De door openbare musea of verzamelingen gehouden wisseltentoonstellingen zijn eveneens onder de post te rangschikken, ook indien op deze tentoonstellingen goederen uit collecties van andere musea of particuliere collecties tentoon worden gesteld.
De nauw met het verlenen van toegang tot openbare musea of verzamelingen verband houdende leveringen van goederen zijn onder de post te rangschikken. Als nauw met het verlenen van toegang verband houdende leveringen van goederen zijn, naast de in de post genoemde catalogi, foto's en fotokopieën, aan te merken:
- •
goederen die van functioneel belang zijn voor de toegangverlening. Te denken valt aan plattegronden van musea en aan brochures e.d. over de collectie of de verzameling (voor zover post a 30 niet van toepassing is);
- •
goederen die op één lijn zijn te stellen met foto's en fotokopieën, zoals posters en ansichtkaarten waarop voorwerpen zijn afgebeeld die behoren tot de collectie van het museum of tot de verzameling. Ansichtkaarten en posters met afbeeldingen van voorwerpen uit andere museumcollecties of verzamelingen vallen niet onder de post.
Gebruiksartikelen (goederen waarbij de algemene gebruiksfunctie voorop staat) zoals kleding (o.a. t-shirts met een afbeelding van een schilderij uit de eigen collectie van het museum, zie Hof Amsterdam 23 juni 1998, nr. 97/20720, stropdassen e.d.), vazen, speelgoed, voedingsmiddelen, pennen, portefeuilles, videobanden, c.d.'s e.d. alsmede souvenirs zoals lepeltjes, kopjes, borden, tegeltjes e.d. vallen niet onder de post.
Siervoorwerpen (sierschalen, sieraden, sierpoppen e.d.), alsmede replica's of voorbeelden van voorwerpen die in het museum of de verzameling tentoon worden gesteld (bijvoorbeeld etsen, zeefdrukken, beeldjes, miniaturen, etnografische maskers, fossielen, mineralen e.d.) vallen evenmin onder de post.
Goedgekeurd wordt dat nauw met het verlenen van toegang tot openbare musea of verzamelingen verband houdende diensten onder de post worden gerangschikt. Te denken valt aan het ten behoeve van bezoekers van openbare musea en verzamelingen verzorgen van rondleidingen en het verhuren van koptelefoons met bijbehorende geluidscassettes.
Vriendenverenigingen en -stichtingen die ten behoeve van openbare musea en verzamelingen museumwinkels exploiteren, kunnen voor deze exploitatie geen beroep doen op de tabelpost. Voor hun overige prestaties, zoals het verzorgen van rondleidingen in openbare musea en verzamelingen, vallen de onderhavige verenigingen en stichtingen evenmin onder de post.
§ 5. Muziekuitvoeringen en toneeluitvoeringen, daaronder begrepen opera's, operettes, dansen, pantomimes, revues, musicals en cabarets (vanaf 1–9–1998)
Bij het verlenen van toegang tot de in de post genoemde podiumkunsten gaat het om optredens van uitvoerders van de in de post bedoelde podiumkunsten, waarvoor afzonderlijk toegang wordt verleend, d.w.z. dat voor de optredens daadwerkelijk separate toegangsbewijzen worden verstrekt. Zo ziet de post niet op het verlenen van toegang tot bijvoorbeeld een discotheek of buitenterrein, waarbij het optreden van de artiest(en) slechts een klein deel in beslag neemt van de tijd die in de discotheek of op het buitenterrein wordt doorgebracht en waarbij voor dat optreden geen afzonderlijke toegangsprijs in rekening wordt gebracht.
Het verlenen van diensten op het gebied van muziek- en toneeluitvoeringen aan organisatoren van muziek- en toneeluitvoeringen kan niet onder de post worden gerangschikt, omdat deze diensten als zodanig niet zijn aan te merken als het verlenen van toegang tot muziek- en toneeluitvoeringen. Te denken valt aan de diensten van beroepsdirigenten, beroepszangers of orkesten die zorgen voor de muzikale begeleiding van een door een operagezelschap georganiseerde opera of aan een tweede operagezelschap dat in opdracht van de organisator van de opera optreedt ter completering van de muzikale bezetting.
Muziekfestivals (een samenvoeging van verscheidene muziekuitvoeringen) kunnen in hun totaliteit worden aangemerkt als een muziekuitvoering in de zin van de post.
Dance-parties zijn evenementen waarbij sprake is van zowel optredens van discjockey's (d.j.'s) als van optredens van live-artiesten. Deze parties zijn erop gericht via de vermenging van live-popmuziek en d.j.-optredens muziek te creeëren[lees: creëren] die het publiek aanzet tot dansen. Dance-parties zijn als muziekuitvoeringen in de zin van de post te beschouwen voor zover de op die parties optredende d.j.'s en live-artiesten als professioneel uitvoerende artiesten zijn aan te merken. D.j.'s bezitten de hoedanigheid van professioneel uitvoerend artiest indien zij voldoen aan de volgende criteria:
- •
van hun werk worden opnames gemaakt in een professionele studio en die opnames worden uitgebracht op plaat of c.d.;
- •
over het werk van de d.j. en de artistieke kwaliteiten van de d.j. verschijnen artikelen in gerenommeerde vakbladen, die zijn geschreven door collega's of vakgenoten;
- •
de d.j.'s treden niet op in reguliere discotheken, maar worden nagenoeg geheel (d.w.z. voor 90% of meer) gecontracteerd door organisatoren (poppodia) die zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging voor Poppodia (NVP) te Amsterdam.
Op de organisator van een dance-party, die bij de NVP is aangesloten, rust de bewijslast om aan te tonen dat de aldaar optredende d.j.'s voldoen aan vorengenoemde criteria.
Als een d.j. incidenteel optreedt bij organisatoren die niet bij de NVP zijn aangesloten, ontneemt dat hem niet direct de status van professioneel uitvoerend artiest; indien de d.j. voldoet aan bovenvermeld 90%-criterium, is hij als professioneel uitvoerend artiest aan te merken.
Videojockeys (v.j.'s) brengen bij hun uitvoeringen geen muziek ten gehore en zijn als zodanig niet aan te merken als een professionele uitvoerder van een muziekvoorstelling in de zin van de post.
De reserveringskosten die de organisator/zaalhouder berekent bij de voorverkoop van toegangsbewijzen voor de onder de post vallende podiumkunsten kunnen (evenals de toegangsprijs) onder het verlaagde tarief worden ingedeeld. Ook de reserveringskosten die derden/voor-verkopers (zoals postkantoren, platenwinkels, VVV-kantoren e.d.) aan de afnemer berekenen en aan de organisator/zaalhouder verantwoorden, kunnen onder het verlaagde tarief worden gerangschikt.
Ter zake van de provisie die de derde/voorverkoper afzonderlijk aan de zaalhouder/organisator in rekening brengt voor de verkoop van toegangsbewijzen, geldt het algemene tarief.
Uitgaande van een voorverkoopprijs van f. 28 (inclusief 6% BTW) en een prijs aan de zaal van f. 25 (inclusief 6% BTW of f. 23,58 exclusief 6% BTW), doen zich in de praktijk de volgende situaties voor:
- 1.
De derde/voorverkoper verkoopt de toegangsbewijzen namens de zaalhouder/organisator en berekent hiervoor aan de zaalhouder/organisator bemiddelingsprovisie. De derde/voorverkoper berekent aan de bezoeker f. 28 en betaalt dit gehele bedrag als doorlopende post door aan de zaalhouder/organisator. De derde/voorverkoper brengt afzonderlijk f. 3 (inclusief BTW) provisie op de factuur in rekening aan de zaalhouder/organisator. Alsdan:
- •
is de zaalhouder/organisator 6/106 van f. 28 aan BTW verschuldigd;
- •
is de derde/voorverkoper 17,5% van f. 2,55 (d.i. 17,5/117,5 van f. 3) aan BTW verschuldigd en de zaalhouder/organisator trekt dit BTW-bedrag af.
- 2.
De derde/voorverkoper verkoopt de toegangsbewijzen namens de zaalhouder/organisator, onder inhouding van een bemiddelingsprovisie. De derde/voorverkoper berekent aan de bezoeker f. 28 en betaalt hiervan f. 25 als doorlopende post door aan de zaalhouder/organisator. De derde/voorverkoper houdt zelf een provisie van f. 3. Alsdan:
- •
is de zaalhouder/organisator 6/106 van f. 25 aan BTW verschuldigd;
- •
is de derde/voorverkoper 6/106 van f. 3 verschuldigd.
- 3.
De zaalhouder/organisator levert de toegangsbewijzen aan de derde/voorverkoper, die de toegangsbewijzen voor eigen rekening doorverkoopt. De zaalhouder/organisator brengt aan de derde/voorverkoper f. 23,58 (exclusief BTW) of f. 25 (inclusief 6% BTW) in rekening. De derde/voorverkoper berekent aan de bezoeker f. 28. Alsdan:
- •
is de zaalhouder/organisator 6% BTW van f. 23,58 verschuldigd;
- •
is de derde/voorverkoper 6/106 van f. 28 aan BTW verschuldigd en brengt de derde/voorverkoper 6% van f. 23,58 in aftrek.
§ 6. Bioscopen (vanaf 1–1–1996)
Onder een bioscoop is naar spraakgebruik te verstaan: een voor het publiek tegen betaling toegankelijke inrichting waarin als hoofdactiviteit speelfilms worden vertoond, die van tevoren zijn aangekondigd en die op van tevoren vastgestelde tijden zijn te zien. De inrichting is voorzien van een permanent stoelenplan en het aantal zitplaatsen bedraagt ten minste 50.
Het tegen betaling toegang verlenen tot filmhuizen e.d. valt onder de post.
Eénpersoonscabines of kleine ruimtes in sexshops, -winkels e.d. waar personen pornofilms of pornovideo's bekijken, vormen geen bioscoop in de zin van de post.
§ 7. Sportwedstrijden, sportdemonstraties en dergelijke (vanaf 1–1–1996)
De post heeft uitsluitend betrekking op het verlenen van toegang aan toeschouwers van sportwedstrijden, -demonstraties e.d. De inschrijfgelden die de deelnemers betalen om deel te kunnen nemen aan de wedstrijd, demonstratie e.d. vallen hier niet onder. In voorkomende gevallen kan voor de inschrijfgelden de vrijstelling die is opgenomen in artikel 11, eerste lid, onderdeel e, van de Wet dan wel artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de Wet juncto nummer b 21 van bijlage B bij het Uitvoeringsbesluit worden toegepast.
§ 8. Attractieparken, speel- en siertuinen, en andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen (vanaf 1–1–1998)
Het tegen betaling toegang verlenen tot attractieparken valt onder de post. Onder een attractiepark is te verstaan: een afgebakend terrein of park, waarin als regel een veelheid van bezienswaardigheden of trekpleisters aanwezig is, waar(mee) het publiek zich na betaling van een toegangsprijs kan vermaken. De in het attractiepark aanwezige bezienswaardigheden of trekpleisters zijn veelal vrij toegankelijk, d.w.z. dat de bezoekers voor het bezichtigen of het gebruikmaken daarvan naast de toegangsprijs voor de het attractiepark geen afzonderlijke vergoeding behoeven te betalen.
Onder de speeltuinen zijn alleen de op winstbeogende basis geëxploiteerde speeltuinen (zoals de Linnaeushof) te verstaan. De niet-winstbeogende speeltuinverenigingen zijn vrijgesteld op basis van nummer b 10 van bijlage B bij het Uitvoeringsbesluit.
Het tegen betaling toegang verlenen tot siertuinen valt onder de post. Met de term ‘siertuinen’ wordt gedoeld op siertuinen die voor het publiek open worden gesteld primair om aldaar te verpozen en ideeën op te doen aangaande de inrichting en opbouw van tuinen. Het verkoopbevorderende karakter is bij siertuinen van bijkomstige aard.
Daarentegen valt het tegen betaling toegang verlenen tot zgn. modeltuinen bij tuincentra e.d., die ten doel hebben de verkoop van de producten door het tuincentrum te stimuleren, buiten de post omdat deze tuinen primair een verkoopbevorderend karakter dragen.
De in de post bedoelde ‘primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen’ dienen aan de volgende criteria te voldoen:
- •
de prestatie bestaat uit het verlenen van toegang tot voorzieningen die zijn ingericht voor vermaak en dagrecreatie. Als aan de afnemer een andere prestatie wordt verleend, zoals ‘het gelegenheid geven tot…’ of ‘het tegen betaling recht geven op’, mist de post toepassing. Te denken valt aan laserquestinrichtingen, waar aan personen de gelegenheid wordt geboden om met laserpistolen te spelen, of bowling- en tennisbanen, waarop gebowld of getennist kan worden. Een ander voorbeeld vormen beautyfarms, waar sprake is van het tegen betaling recht geven op het gebruik van bepaalde voorzieningen c.q. het ondergaan van verschillende behandelingen. Sportieve uitjes, zoals survivaltochten of -weekends en dagjes uit met een sportief karakter, vallen evenmin onder de post;
- •
het recreatieve aspect staat bij de in de post bedoelde voorzieningen voorop, hetgeen inhoudt dat de andere eventueel aanwezige aspecten ondergeschikt zijn aan het recreatieve aspect. Bij het verzorgen van rondleidingen in bedrijven (zoals kaasboerderijen, bierbrouwerijen, kaarsgieterijen e.d.) en bij het verlenen van toegang tot beurzen en tentoonstellingen (bijv. de huishoudbeurs, de RAI, ruilbeurzen e.d.) staat het verkoopbevorderende aspect voorop en is het recreatieve aspect van ondergeschikt belang, zodat de post niet van toepassing is;
- •
het gaat om voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen. Dit houdt in dat sprake dient te zijn van een voor vermaak en dagrecreatie ingericht terrein of gebouw en van voorzieningen waarbij niet vooraf is bepaald dat men er slechts een beperkte tijdsduur kan of mag vertoeven. Bij het tegen betaling in gebruik geven van bijvoorbeeld schaats- en skibanen en klimwanden is geen sprake van dagrecreatie, omdat bij deze voorzieningen het sportieve element overheerst en omdat vooraf de duur van het gebruik van de voorziening is bepaald. Bij het ter beschikking stellen van roerende lichamelijk[lees: lichamelijke] zaken zoals fietsen, kano's, karts e.d. is geen sprake van een voor vermaak en dagrecreatie ingericht terrein of gebouw. Ook bij rondvaartboten en stoomtreinen is dit het geval; voor deze attracties geldt op grond van post b 9 echter het verlaagde tarief;
- •
de voorzieningen moeten primair voor doeleinden van vermaak en dagrecreatie zijn ingericht. Voorzieningen die primair een andere functie hebben, maar tevens voor vermaak/recreatie zijn te gebruiken, vallen niet onder de post. Kerken en andere monumentale gebouwen wier interieur tegen betaling is te bezichtigen en kerktorens die tegen betaling mogen worden beklommen, zijn niet als voorzieningen in de zin van de post aan te merken. Vorenbedoelde gebouwen zijn uit andere overwegingen totstandgekomen dan het bieden van vermaak of dagrecreatie en de openstelling voor publiek is bijkomstig van aard;
- •
de voorzieningen moeten permanent voor vermaak en dagrecreatie zijn ingericht. Eénmalige of jaarlijks terugkerende evenementen en exposities die gedurende een beperkte tijdsduur plaatsvinden, kunnen niet onder de post worden gerangschikt. De accommodatie dient gedurende minimaal twee maanden jaarlijks aaneensluitend geopend te zijn, wil voldaan zijn aan het begrip ‘permanent’.
Grote parken en tuinen, zoals het Nationale Park de Hoge Veluwe, waarbij het aspect van dagrecreatie de boventoon voert, zijn, mits wordt voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden, aan te merken als de primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen.
Hoewel voorzieningen voor vermaak en dagrecreatie veelal een combinatie vormen van attracties (zoals de Floriade), is het ook mogelijk dat deze voorzieningen op één thema zijn gericht, zoals bijvoorbeeld Madurodam of de Keukenhof. Laatstbedoelde voorzieningen vallen eveneens onder de post. Het verlenen van toegang tot kinderboerderijen is eveneens onder de post te rangschikken. Niet alleen is een kinderboerderij aan te merken als een voorziening voor vermaak en dagrecreatie, ook ligt een kinderboerderij in het verlengde van een speeltuin voor kinderen.
Indien naast het verlenen van toegang tot voorzieningen voor vermaak en dagrecreatie een afzonderlijke vergoeding moet worden betaald voor het gebruikmaken van bepaalde attracties of het al dan niet onder begeleiding uitoefenen van bepaalde activiteiten, geldt hiervoor het algemene tarief. Te denken valt aan de verhuur van fietsen, kano's, karts e.d. en aan het uitoefenen van sportieve activiteiten, zoals karten, motorcross en fietscross.