Rb. Overijssel, 25-04-2018, nr. ak, zwo, 17 , 2460 en ak, zwo, 17, 2461
ECLI:NL:RBOVE:2018:1387
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
25-04-2018
- Zaaknummer
ak_zwo_17 _ 2460 en ak_zwo_17_2461
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2018:1387, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 25‑04‑2018; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2019:178, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
OGR-Updates.nl 2018-0090
Uitspraak 25‑04‑2018
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft in redelijkheid omgevingsvergunning kunnen verlenen voor de aanleg van een zonnepark met zonnepanelen in Goor; beroepen ongegrond.
Partij(en)
RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 17/2460 en Awb 17/2461
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaken tussen
[eiser] [eiseres] en anderen, te Goor, eisers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente, verweerder.
Als derde-partij heeft aan de gedingen deelgenomen: Solarfields, te Groningen.
Procesverloop
Bij besluit van 26 september 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan de derde partij op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een omgevingsvergunning verleend voor het in strijd met het bestemmingsplan realiseren van het zonnepark Waterlanden (verder ook: het bouwplan).
Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 1 februari 2018 een verweerschrift ingediend. Zowel eisers Reijerink en Albinus, als de derde-partij hebben hierop gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 maart 2018.
Eisers [eiser] en [eiseres] zijn in persoon verschenen.
Verweerder is verschenen bij gemachtigden B.J.M. Rouweler, G.R. ter Braak en
E.J. Overbeek.
Voor de derde-partij (verder: Solarfields) zijn verschenen bij H.M. Hogenkamp en H.F. Groenewold.
Overwegingen
Het bouwplan
2.1.
Het bouwplan is gelegen binnen het bestemmingsplan “Buitengebied Hof van Twente” op gronden met de bestemmingen “Agrarisch” (artikel 3), “Agrarisch met waarden” (artikel 4) en “Wonen” (artikel 25). Het bouwplan betreft de aanleg van een zonnepark ter grootte van 14 hectare, waarbij op ongeveer 9 hectare elektriciteit wordt opgewekt in een gebied tussen het bedrijventerrein en de bebouwde kom van Goor. Het gaat om de aanleg van zonnepanelen die een hoogte hebben van 2.60 meter, omgeven door een hekwerk. Daarnaast wordt een aantal gebouwen gerealiseerd voor de technische installaties en een toegangsweg.
Het projectgebied ligt ten noordoosten van Goor aan de Mossendamseweg. Het wordt omgrensd door woonwijk het Heeckeren in het westen, industrieterrein Zenkeldamshoek in het noordwesten en agrarische gronden met verspreid liggende erven. Op dit moment is het projectgebied in gebruik als landbouwgrond. Het projectgebied is bruto circa 14 hectare groot.
Strijdigheid met het bestemmingsplan
2.2.
Het bouwplan is niet in overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan omdat bovengenoemde bestemmingen niet voorzien in het gebruik van gronden ten behoeve van een zonnepark voor het opwekken van energie. Daarnaast past het bouwplan niet binnen de bouwregels van genoemde bestemmingen.
2.3.
Verweerder heeft de aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen tevens aangemerkt als een verzoek om af te wijken van het bestemmingsplan. Verweerder heeft dit verzoek ingewilligd omdat hij van mening is dat met de uitvoering van het inrichtingsplan (zoals dit is opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing) geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige landschappelijke waarden.
In verband hiermee heeft verweerder met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, sub 3°, van de Wabo aan derde-partij de gevraagde omgevingsvergunning verleend.
Beroepsgronden
2.4.
Eisers hebben -samengevat- aangevoerd dat de verleende omgevingsvergunning in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, in strijd is met de Omgevingsverordening van de provincie Overijssel en in strijd is met het beleid van de gemeente Hof van Twente.
Standpunt derde-partij
2.5.
Solarfields heeft zich met verweerder op het standpunt gesteld dat de omgevingsver-gunning op juiste gronden en zorgvuldig is verleend.
Ontvankelijkheid
3.1.
Ter zitting heeft eiseres [eiseres] desgevraagd meegedeeld dat het buurtcomité Zonnepark Waterlanden (verder: buurtcomité) bestaat uit een groep bewoners met allemaal hetzelfde belang. [eiseres] en [eiser] hebben mede namens een aantal andere buurtbewo-ners onder naam van dit buurtcomité beroep ingesteld. De rechtbank is gebleken dat het buurtcomité geen rechtspersoonlijkheid bezit. Ook een informele vereniging kan als belanghebbende worden aangemerkt als aan de eisen van een ledensubstraat, een organisatorisch verband dat op een bepaald doel is gericht en het deelnemen aan het rechtsverkeer als organisatie-eenheid is voldaan. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan geen sprake. Nu echter binnen de daartoe gestelde termijn door de betreffende buurtbewoners een verklaring is overgelegd waarin [eiseres] en [eiser] worden gemachtigd om beroep in te stellen en andere proceshandelingen te verrichten, is het beroep ontvankelijk, zij het niet onder de naam “buurtcomité” maar onder de namen van de betrokken buurtbewoners.
Ter zitting hebben eisers meegedeeld dat zij op ongeveer 100 á 150 meter van het aan te leggen zonnepark wonen en hierop uitzicht hebben, zodat zij gelet op deze afstand als belanghebbenden kunnen worden beschouwd bij de afgegeven omgevingsvergunning. De beroepen van eisers zijn daarom ontvankelijk.
Het wettelijk kader voor zover relevant
3.2.
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, van de Wabo -voor zover hier van belang- is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
( a) het bouwen van een bouwwerk;
…
( c) het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
Artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, aanhef en onder 3°, van de Wabo bepaalt dat de omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1. eerste lid, onder c, slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Beoordeling van de beroepen
3.3.
Aan het bestreden besluit is een ruimtelijke onderbouwing van 26 september 2017 ten grondslag gelegd. De rechtbank dient te beoordelen of sprake is van een goede ruimtelijke onderbouwing en of verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om een omgevings-vergunning te verlenen voor het realiseren van een zonnepark.
Daarbij dient voorop te worden gesteld dat de bevoegdheid van verweerder om een omgevingsvergunning voor het strijdig gebruik te verlenen een discretionaire bevoegdheid is, die de rechtbank slechts terughoudend kan toetsen. De rechtbank toetst het besluit aan de hand van de ingediende beroepsgronden.
Nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking
3.4.
In de reactie van 26 februari 2018 hebben eisers erkend dat de realisatie van een zonnepark als “overige stedelijke voorziening” geen nieuwe stedelijke ontwikkeling betreft, zodat de (nieuwe) ladder van duurzame verstedelijking niet op het bouwplan van toepassing is. In genoemde reactie hebben eisers echter gesteld dat dit niet wil zeggen dat niet-genoemde overige stedelijke voorzieningen niet kunnen worden aangemerkt als stedelijke ontwikkeling. Eisers hebben de rechtbank hiermee echter niet kunnen overtuigen dat de aanleg van een zonnepark niettemin als een stedelijke ontwikkeling moet worden gekwalificeerd. In een uitspraak van 16 maart 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:309) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat de aanleg van een windpark niet wordt aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling. De rechtbank is van oordeel dat de aanleg van een zonnepark hiermee vergelijkbaar is. Daarbij komt dat de strekking van de regeling het tegengaan van leegstand is, wat in de onderhavige casus geen rol speelt.
Regionale behoefte
3.5.
In de zich onder de stukken bevindende zienswijzennotitie heeft verweerder toegelicht dat de gemeenteraad van Hof van Twente op 16 juni 2015 unaniem heeft ingestemd met de uitwerking van de doelstelling om in 2035 energieneutraal te zijn. Om deze doelstelling te bereiken zal een combinatie van besparing en het opwekken van energie uit zowel zon, wind als biomassa noodzakelijk zijn. Verweerder gaat voorlopig uit van ongeveer 40 hectaren aan zonneparken die nodig zijn om te voldoen aan de in de zogenaamde routekaart opgenomen 25% opwekking van zon in het vrije veld (zonneparken). De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee de gestelde lokale behoefte voldoende heeft onderbouwd. Eisers stellen dat ook op regionaal niveau moet worden beoordeeld of de behoefte bestaat. Verweerder constateert dat regionaal nog weinig locaties zijn gerealiseerd zodat, wat verder ook zij van de noodzaak van de beoordeling van de regionale behoefte, er van kan worden uitgegaan dat ook regionaal in een behoefte wordt voorzien. De rechtbank kan verweerder hierin volgen.
Draagvlak
3.6.
Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank gebleken dat omwonenden betrokken zijn geweest bij de beoordeling van het plan van aanpak en bij het verdere ontwerpproces. In de zienswijzennotitie heeft verweerder met een aantal voor-beelden (opstelling landschapsplan, verlaging hoogte zonnepanelen van vier meter naar uiteindelijk 2,60 meter en een extra bufferzone van 2 hectare voor de huizen van de omwonenden) aangegeven dat op een groot aantal punten aan de omwonenden tegemoet is gekomen. Verder is van belang dat de gemeenteraad van Hof van Twente op 11 juli 2017 een definitieve verklaring van geen bedenkingen heeft afgegeven tegen het voornemen van verweerder om af te wijken van de regels. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee voldoende draagvlak heeft gecreëerd.
Oost-west-opstelling
3.7.
Eisers stellen dat een oost-westopstelling een beter rendement zal hebben. Deze opstelling heeft bovendien als voordeel dat de zonnepanelen lager geplaatst kunnen worden,. Ter zitting heeft de gemachtigde van derde-partij verklaard dat altijd is uitgegaan van de aanleg van het zonnepark in een zuid-opstelling, dat de kosten van de aanleg in een oost-westopstelling twee miljoen euro hoger zijn, dat het aantal zonne-uren bij een oost-westopstelling te laag is om de volledig toegekende SDE+ beschikking te kunnen vorderen en dat niet zeker is of bij een oost-westopstelling de zonnepanelen lager kunnen worden geplaatst omdat daarvoor nader onderzoek zou moeten worden gedaan.
De rechtbank overweegt dat verweerder bij de beslissing omtrent verlening van de vergun-ning in beginsel moet uitgaan van de aanvraag die voorligt; in dit geval betekent dit dat verweerder in beginsel moet uitgaan van de zuidopstelling. Een weigering van de vergunning vanwege de ligging van de zonnepanelen is alleen aan de orde als het alternatief, in dit geval de oost-westopstelling, zonder overwegende bezwaren kan worden gerealiseerd. Gelet op de eerder genoemde overwegingen van derde-partij (aanvrager) kon verweerder redelijkerwijze besluiten om op basis van de aanvraag te vergunnen.
Geschiktheid locatie
3.8.
Verweerder heeft toegelicht dat in de gemeente Hof van Twente meerdere terreinen liggen die geschikt zijn voor het realiseren van grondgebonden zonneparken. Enkele mogelijk geschikte locaties in de kern Goor zijn volgens eisers het Eternit-terrein en de Zenkeldams-hoek. In het verweerschrift heeft verweerder toegelicht dat op basis van financiële onhaalbaarheid (bodemverontreiniging) de locatie op het Eternit-terrein op dit moment niet geschikt is. Bovendien is die locatie particulier eigendom. De locatie Zenkeldamshoek is volgens verweerder geen geschikte locatie omdat het hier een bedrijventerrein betreft waarvoor ook veel belangstelling bestaat. De rechtbank kan zich met de door verweerder gegeven toelichting verenigen. Overigens heeft verweerder ter zitting herhaald dat ook zonne-energie van daken (bijvoorbeeld daken van boerderijen) nodig is om de door de gemeenteraad gestelde doelstelling te realiseren en dat hierop ook wordt ingezet.
Landschappelijke inpassing
3.9.
Uit de gedingstukken blijkt dat het zonnepark omzoomd zal worden door bestaande watergangen, bosranden en een es (een hoog gelegen akker). Het zicht op het zonnepark zal grotendeels worden ontnomen door streekeigen houtwallen/singels en een rietkraag. Dit landschapsplan is tot stand gekomen in samenwerking met de bewoners van de nabij gelegen woonwijk, zoals eisers.
Conclusie
Gelet op de ruimtelijke onderbouwing van 26 september 2017, alsmede de zienswijzennotitie, is de rechtbank van oordeel dat het bouwplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en dat de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Op grond van het vorenstaande heeft verweerder in redelijkheid kunnen besluiten aan Solarfields de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen.
4. De beroepen zijn ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.B. Elferink, voorzitter, en mr. W.J.B. Cornelissen en mr. R.J. van Lochem, leden, in aanwezigheid van C. Kuiper, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.