Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/59/EU betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
Artikel 34 Algemene beginselen met betrekking tot afwikkeling
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2014
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2022, L 43).
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 2014/59/EU)
- Inwerkingtreding
02-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 2014/59/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de afwikkelingsautoriteiten bij de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden alle passende maatregelen nemen om te waarborgen dat de afwikkelingsmaatregel in overeenstemming met de volgende beginselen wordt genomen:
- a)
de aandeelhouders van de instelling in afwikkeling dragen de eerste verliezen;
- b)
schuldeisers van de instelling in afwikkeling dragen verliezen na de aandeelhouders volgens de rangorde van hun vorderingen overeenkomstig normale insolventieprocedures, tenzij in deze richtlijn uitdrukkelijk anders is bepaald;
- c)
het leidinggevend orgaan en het hogere management van de instelling in afwikkeling worden vervangen, tenzij in de gevallen waarin het aanblijven van het leidinggevend orgaan en het hogere management of een deel ervan, naargelang van de omstandigheden, voor het verwezenlijken van de afwikkelingsdoelstellingen noodzakelijk wordt geacht;
- d)
het leidinggevend orgaan en het hogere management van de instelling in afwikkeling verstrekken alle steun die voor het verwezenlijken van de afwikkelingsdoelstellingen nodig is;
- e)
natuurlijke personen en rechtspersonen worden, overeenkomstig het recht van de lidstaat, op grond van het burgerlijk of strafrecht aansprakelijk gesteld voor hun verantwoordelijkheid voor het falen van de instelling;
- f)
tenzij in deze richtlijn anders is bepaald, worden schuldeisers van dezelfde categorie op gelijkwaardige wijze behandeld;
- g)
geen enkele crediteur lijdt grotere verliezen dan hij zou hebben geleden in het kader van een normale insolventieprocedure ten aanzien van de instelling of de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), bedoelde entiteit, overeenkomstig de waarborgen in de artikelen 73 tot en met 75;
- h)
gedekte deposito's zijn volledig beschermd; en
- i)
de afwikkelingsmaatregelen worden genomen met inachtneming van de in deze richtlijn vastgestelde waarborgen.
2.
Indien een instelling een groepsentiteit is, leveren de afwikkelingsautoriteiten, onverminderd artikel 31, redelijke inspanningen om afwikkelingsinstrumenten op zodanige wijze toe te passen en afwikkelingsbevoegdheden op zodanige wijze uit te oefenen dat het effect ervan op andere groepsentiteiten en op de groep als geheel zo beperkt mogelijk blijft, en dat de nadelige gevolgen ervan voor de financiële stabiliteit van de Unie en haar lidstaten, en met name in de landen waar de groep actief is, eveneens zo beperkt mogelijk blijven.
3.
Bij de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en bij de uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden dragen de lidstaten er, in voorkomend geval, zorg voor dat aan de staatssteunregels van de Unie is voldaan.
4.
Indien het instrument van verkoop van de onderneming, het instrument van de overbruggingsinstelling of het instrument van afsplitsing van activa op een instelling of entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c), of d), wordt toegepast, wordt die instelling of entiteit voor de toepassing van artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2001/23/EG van de Raad (1) beschouwd als zijnde verwikkeld in een faillissementsprocedure of in een soortgelijke insolventieprocedure.
5.
Bij het toepassen van de afwikkelingsinstrumenten en het uitoefenen van afwikkelingsbevoegdheden informeren en raadplegen de afwikkelingsautoriteiten in voorkomend geval de werknemersvertegenwoordigers.
6.
Afwikkelingsautoriteiten passen afwikkelingsinstrumenten toe en oefenen hun afwikkelingsbevoegdheden uit, onverminderd de vertegenwoordiging van werknemers in de leidinggevende organen overeenkomstig de nationale wetgeving of praktijk.
Voetnoten
Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (PB L 82 van 22.3.2001, blz. 16).