Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 456 [Voordracht en vordering. Verslag. Arrest]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2000
- Bronpublicatie:
28-10-1999, Stb. 1999, 467 (uitgifte: 16-11-1999, kamerstukken: 26027)
- Inwerkingtreding
01-10-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2000, Stb. 2000, 271 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
1.
Indien de procureur-generaal bij den Hoogen Raad beroep in cassatie ‘in het belang der wet’ noodig oordeelt van eenige rechterlijke beslissing of handeling, waartegen eenig gewoon rechtsmiddel niet meer openstaat, doet hij zich de stukken van het geding opzenden door tusschenkomst van het openbaar ministerie en wordt hij, ten dage voor de behandeling der zaak op zijn verzoek door den voorzitter bepaald, op de terechtzitting in zijne voordracht en vordering gehoord; hij legt daarbij zijne vordering over.
2.
Artikel 443 is ten deze van toepassing.
3.
De Hooge Raad verwerpt het beroep of beslist met vernietiging van de uitspraak, in het belang der wet, het rechtspunt, zooals de rechter had behooren te doen.
4.
In geval van vernietiging wordt een afschrift als bedoeld bij artikel 444, door den procureur-generaal gezonden aan het openbaar ministerie bij het gerecht welks uitspraak is vernietigd.