Einde inhoudsopgave
Wet algemene regels herindeling
Artikel 56d [Kandidaatstelling]
Geldend
Geldend vanaf 16-08-2014
- Bronpublicatie:
09-07-2014, Stb. 2014, 308 (uitgifte: 15-08-2014, kamerstukken: 33889)
- Inwerkingtreding
16-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-07-2014, Stb. 2014, 308 (uitgifte: 15-08-2014, kamerstukken: 33889)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Omgevingsrecht / Ruimtelijke ordening
1.
Indien een voorstel van wet als bedoeld in artikel 56a niet uiterlijk op de donderdag in de periode van 17 september tot en met 23 september in het jaar waarin de reguliere gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden tot wet is verheven en in werking is getreden, vindt de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de raad van een gemeente, genoemd in dat wetsvoorstel, plaats op de maandag in de periode van 5 tot en met 11 oktober van dat jaar. Artikel 55, tweede lid, tweede en derde volzin, is van toepassing.
2.
In het geval, bedoeld in het eerste lid, gelden in afwijking van de artikelen G 1 tot en met G 5 van de Kieswet de volgende tijdstippen:
- a.
de in de artikelen G 1, achtste lid, en G 2, achtste lid, van de Kieswet bedoelde kennisgeving, voorafgaande aan de kandidaatstelling voor de verkiezing van de raad van een gemeente als bedoeld in artikel 56a vindt plaats op de veertiende dag voor die kandidaatstelling.
- b.
de in artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet bedoelde verzoeken tot registratie van aanduidingen van politieke groeperingen van de raad van een gemeente als bedoeld in artikel 56a ingediend na de veertiende dag voor die kandidaatstelling blijven voor de daaropvolgende raadsverkiezing buiten beschouwing.
- c.
de in artikel G 4, tweede lid, van de Kieswet bedoelde beslissing, vindt uiterlijk plaats op de elfde dag voor die kandidaatstelling.
- d.
de in artikel G 5, eerste lid, onderdelen b en c, van de Kieswet bedoelde beschikkingen worden uiterlijk op de zevende dag voor de kandidaatstelling genomen.
3.
De zittingsduur van de leden van de ingevolge het eerste lid gekozen raad eindigt tegelijk met de zittingsduur van de leden van de raden van de overige gemeenten die zitting hebben op 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de reguliere gemeenteraadsverkiezing heeft plaatsgevonden.