Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG
Artikel 17 Uitzonderingen voor personen die hun werkzaamheid in het gastland hebben gestaakt en hun familieleden
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2004
- Redactionele toelichting
Deze richtlijn is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2004, L 229).
- Bronpublicatie:
29-04-2004, PbEU 2004, L 158 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 2004/38/EG)
- Inwerkingtreding
28-07-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2004, PbEU 2004, L 158 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 2004/38/EG)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
1.
In afwijking van artikel 16 genieten de volgende categorieën personen duurzaam verblijfsrecht in het gastland nog voordat de ononderbroken periode van vijf jaar verblijf verstreken is:
- a)
de werknemer of zelfstandige die op het tijdstip waarop hij zijn werkzaamheid staakt, de leeftijd heeft bereikt waarop hij volgens de wetgeving van die lidstaat aansprak[lees: aanspraak] heeft op een ouderdomspensioen, of de werknemer die zijn bezoldigde werkzaamheid staakt ten gevolge van vervroegde uittreding, mits zij in die lidstaat ten minste gedurende de laatste twaalf maanden werkzaam zijn geweest en er meer dan drie jaar ononderbroken hebben verbleven.
Ingeval de wetgeving van het gastland aan bepaalde categorieën van zelfstandigen geen recht op ouderdomspensioen toekent, geldt voor de leeftijdsvoorwaarde de leeftijd van 60 jaar.
- b)
de werknemer of zelfstandige die zijn werkzaamheid staakt als gevolg van blijvende arbeidsongeschiktheid en meer dan twee jaar ononderbroken in het gastland heeft verbleven.
Indien deze arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een arbeidsongeval of een beroepsziekte waardoor recht ontstaat op een uitkering die geheel of ten dele ten laste komt van een instelling van deze lidstaat, is de voorwaarde inzake de duur van het verblijf niet van toepassing;
- c)
de werknemer of zelfstandige die in het gastland drie jaar ononderbroken werkzaam is geweest en heeft verbleven, en vervolgens in een andere lidstaat een werkzaamheid in loondienst of als zelfstandige uitoefent, waarbij hij zijn woning in het gastland aanhoudt en er in beginsel dagelijks of ten minste eenmaal per week terugkeert.
Voor de verwerving van de onder a ) en b), bedoelde rechten worden de tijdvakken van werkzaamheid in de lidstaat waarin de betrokkene werkzaam is, aangemerkt als in het gastland vervulde tijdvakken van werkzaamheid.
Naar behoren door de bevoegde dienst voor arbeidsvoorziening vastgestelde tijdvakken van onvrijwillige werkeloosheid, waarin de betrokkene wegens een aan hem niet-toerekenbare reden niet heeft gewerkt, en perioden van afwezigheid of onderbreking van de werkzaamheid wegens ziekte of ongeval, worden als tijdvakken van werkzaamheid aangemerkt.
2.
De in lid 1, onder a), gestelde voorwaarden inzake de duur van het verblijf en van de werkzaamheid en de in lid 1, onder b), gestelde voorwaarde inzake de duur van het verblijf zijn niet van toepassing indien de echtgenoot, of de in artikel 2, punt 2, onder b), bedoelde partner van de werknemer of zelfstandige, een onderdaan is van het gastland of de nationaliteit van het gastland heeft verloren als gevolg van zijn huwelijk met die werknemer of zelfstandige.
3.
De familieleden van de werknemer of zelfstandige die bij hem in het gastland verblijven, hebben, ongeacht hun nationaliteit, een duurzaam verblijfsrecht in dat gastland, indien de werknemer of zelfstandige heeft verworven zelf op grond van lid 1 het recht van duurzaam verblijf in die lidstaat.
4.
Indien de werknemer of zelfstandige overlijdt in de loop van zijn beroepsleven, en voordat hij uit hoofde van lid 1 het duurzame verblijfsrecht in het gastland heeft verworven, genieten de familieleden die bij hem in het gastland verblijven aldaar een duurzaam verblijfsrecht indien:
- a)
de werknemer of zelfstandige op het tijdstip van overlijden gedurende twee jaar ononderbroken op het grondgebied van deze lidstaat had verbleven, of
- b)
het overlijden van de werknemer of zelfstandige het gevolg is geweest van een arbeidsongeval of beroepsziekte, of
- c)
de overlevende echtgenoot de nationaliteit van die lidstaat als gevolg van het huwelijk met deze werknemer of zelfstandige heeft verloren.