Rb. Noord-Nederland, 05-12-2017, nr. 18/930148-17
ECLI:NL:RBNNE:2017:4661
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
05-12-2017
- Zaaknummer
18/930148-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2017:4661, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 05‑12‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
Uitspraak 05‑12‑2017
Inhoudsindicatie
Verdachte veroordeelt voor twee feiten inhoudende: aanranding van de eerbaarheid en een persoon bewegen getuige te zijn te zijn van seksuele handelingen. De slachtoffers in deze hadden de leeftijd van 16 jaar nog niet bereikt. Verdachte wordt veroordeelt tot een gevangenisstraf voor de duur van 154 dagen waarvan 15 0 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren En een taakstraf voor de duur van 200 uren. Verdachte dient voorts mee te werken aan ambulante behandeling.
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930148-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 5 december 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 november 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.J Pellinkhof, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E. Heus.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 mei 2017 te [pleegplaats] , althans in de gemeente De Wolden, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2007, welke [slachtoffer 1] , aldus beneden de leeftijd van achttien jaren was, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, een en ander
hierin bestaande, dat verdachte
- die [slachtoffer 1] die daar liep, over enige afstand lopend heeft achtervolgd en/of
- die [slachtoffer 1] met geweld en/of onverhoeds bij een arm/schouder heeft vastgepakt en/of haar enige tijd is blijven vasthouden en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Ik doe niks maar je moet wel even stil blijven staan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- achter en/of tegen die [slachtoffer 1] is gaan staan en/of (daarbij) zichzelf (zichtbaar voor die [slachtoffer 1] ) heeft afgetrokken, althans zijn penis heeft vastgepakt, althans een hand bij zijn penis heeft gehad, en/of
- sperma en/of urine tegen/op de door die [slachtoffer 1] gedragen kleding heeft geloosd;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 29 mei 2017 te [pleegplaats] , althans in de gemeente De Wolden, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2007, welke [slachtoffer 1] aldus beneden de leeftijd van zestien jaren was, buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, een en ander hierin bestaande, dat verdachte
- die [slachtoffer 1] met geweld en/of onverhoeds bij een arm/schouder heeft vastgepakt en/of haar enige tijd is blijven vasthouden en/of
- achter en/of tegen die [slachtoffer 1] is gaan staan en/of (daarbij) zichzelf (zichtbaar voor die [slachtoffer 1] ) heeft afgetrokken, althans zijn penis heeft vastgepakt, althans een hand bij zijn penis heeft gehad, en/of
- sperma en/of urine tegen/op de door die [slachtoffer 1] gedragen kleding heeft geloosd;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 29 mei 2017 te [pleegplaats] , althans in de gemeente De Wolden, [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2007, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, hebbende verdachte met dat oogmerk
- achter en/of tegen die [slachtoffer 1] gestaan en/of (daarbij) zichzelf, zichtbaar voor die [slachtoffer 1] , afgetrokken, althans zijn penis vastgepakt, althans een hand bij zijn penis gehad, en/of
- sperma en/of urine tegen/op de door die [slachtoffer 1] gedragen kleding geloosd.
2.
hij op of omstreeks 29 mei 2017 te [pleegplaats] , althans in de gemeente De Wolden, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2007, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, hebbende verdachte met dat oogmerk
zichzelf, zichtbaar voor die [slachtoffer 2] afgetrokken, althans zijn penis vastgepakt, althans een hand bij zijn penis gehad en/of
- sperma en/of urine tegen/op de door [slachtoffer 1] (met wie die [slachtoffer 2] hand in hand/arm in arm liep) gedragen kleding geloosd.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
1. De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 november 2017.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 30 mei 2017, opgenomen op pagina 203 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017159820 d.d. 21 juni 2017, inhoudende de verklaring van [getuige 1] , namens [slachtoffer 1] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 30 mei 2017, opgenomen op pagina 96 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2] , namens [slachtoffer 2] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 6 juni 2017 opgenomen op pagina 215 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant naar aanleiding van het verhoor van de minderjarige [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2007.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 12 juni 2017 opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant naar aanleiding van het verhoor van de minderjarige [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2007.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 29 mei 2017 te [pleegplaats] , door een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2007, welke [slachtoffer 1] , aldus beneden de leeftijd van achttien jaren was, heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte
- die [slachtoffer 1] die daar liep, over enige afstand lopend heeft achtervolgd en
- die [slachtoffer 1] onverhoeds bij een arm/schouder heeft vastgepakt en haar enige tijd is blijven vasthouden en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Ik doe niks maar je moet wel even stil blijven staan" en
- achter tegen die [slachtoffer 1] is gaan staan en daarbij zichzelf heeft afgetrokken en
- sperma op de door die [slachtoffer 1] gedragen kleding heeft geloosd.
2.
hij op 29 mei 2017 te [pleegplaats] , [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2007, van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, hebbende verdachte met dat oogmerk een hand bij zijn penis gehad en sperma en op de door [slachtoffer 1] (met wie die [slachtoffer 2] hand in hand liep) gedragen kleding heeft geloosd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
2. een persoon, van wie hij weet dat deze de leeftijd van 16 jaar nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot:
- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest;
- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarden zoals die zijn omschreven in het reclasseringsrapport van 6 november 2017 en
- een taakstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis.
Bij haar strafeis gaat de officier van justitie uit van de conclusie van de psycholoog en komt tot een verminderde toerekenbaarheid.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de eis van de officier van justitie.
De raadsman heeft daarbij aangevoerd dat een proeftijd van drie jaren, gekoppeld aan het voorwaardelijke deel van de straf, ook in de rede ligt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op klaarlichte dag twee jonge meisjes van 9 en 10 jaar oud, die na het verlaten van het zwembad op weg waren naar huis, gedurende enige tijd gevolgd. Verdachte heeft vervolgens één van de meisjes vastgepakt en zich, in het bijzijn van haar vriendinnetje, afgetrokken waarbij zijn sperma terecht is gekomen op de kleding van het meisje. Uit de verklaringen van de slachtoffertjes blijkt dat de gebeurtenis voor hen ingrijpend is geweest.
Verdachte heeft ten tijde van het plegen van het feit kennelijk in het geheel niet stilgestaan bij de gevolgen van zijn handelen, maar heeft de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens vooropgesteld.
Een dergelijk feit zorgt niet alleen voor de direct betrokkenen, maar ook in de maatschappij voor gevoelens van onrust en onveiligheid. Er moet immers op kunnen worden vertrouwd dat kinderen, zoals hier het geval was, overdag veilig naar huis kunnen lopen. Dit vertrouwen heeft verdachte ernstig beschaamd.
Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen hierdoor psychische schade kunnen oplopen. Dat dit ook in dit geval zo is geweest blijkt uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaringen.
De rechtbank neemt voorts bij het opleggen van de straf in aanmerking de inhoud van het psychologisch rapport d.d. 25 oktober 2017, opgemaakt door B. Koudstaal, klinisch psycholoog en D. Schippers, GZ-psycholoog, rapporteur in opleiding.Hierin wordt onder meer weergegeven dat er bij verdachte sprake is van een chronische aanpassingsstoornis met gemengd angstige en sombere stemming. Tevens is er sprake van vermijdende trekken in de persoonlijkheid. Geadviseerd wordt het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
Het risico op recidive wordt als laag op de korte termijn en matig op de lange termijn ingeschat. Er zijn geen aanwijzingen voor een seksuele preoccupatie. Ook is niet gebleken dat verdachte pedofiele gevoelens heeft. Positief is dat verdachte over een stabiele relatie en woonsituatie beschikt en dat hij aangeeft gemotiveerd te zijn voor behandeling en zijn afspraken in dat kader tot nu toe nakomt.
De reeds ingezette voorwaarde van ambulante behandeling is van belang om de problematiek te verhelderen, het probleeminzicht te vergroten en de vermijdende trekken te verminderen. Dit zal het recidiverisico beperken. De deskundigen adviseren -bij bewezenverklaring van het tenlastegelegde- een (deels) voorwaardelijke sanctie op te leggen, met hieraan gekoppeld reclasseringstoezicht en de voorwaarde van ambulante behandeling.
De reclassering onderschrijft in haar laatste rapport d.d. 6 november 2017 de bevindingen en het behandeladvies van de psychologen.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Voorts laat de rechtbank bij de strafoplegging meewegen dat verdachte ter terechtzitting er blijk van heeft gegeven dat hij zich bewust is van de ontoelaatbaarheid van zijn handelen, zich enorm schaamt voor wat er gebeurd is en zich bereid heeft getoond zich in verband met zijn psychische problemen zoals die uit het omtrent hem uitgebrachte psychologisch rapport naar voren zijn gekomen, ambulant te laten behandelen.
Alles overwegend en gelet op de verminderde toerekenbaarheid, de opgemaakte rapportages enerzijds en anderzijds de aard en ernst van de feiten, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 154 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering heeft doorgebracht, passend en geboden is. De rechtbank legt het overgrote deel van de straf voorwaardelijk op, zodat direct na de uitspraak de behandeling van verdachtes problematiek voortgezet kan worden.
Met het opleggen van de voorwaardelijke gevangenisstraf wordt tevens beoogd verdachte ervan te weerhouden een nieuw strafbaar feit te plegen. De rechtbank zal de proeftijd bepalen op drie jaren.De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van de straf, naast de algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden, zoals genoemd in het reclasseringsadvies d.d. 6 november 2017, verbinden.Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 200 uren.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:1. [getuige 2] , namens [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 240,68 ter vergoeding van materiële schade en € 300,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.2. [getuige 1] , namens [slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 43,45 ter vergoeding van materiële schade en € 450,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partijen de gestelde schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde. De vorderingen, waarvan de hoogte door verdachte niet is betwist, zullen daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 mei 2017.
Nu vast staat dat verdachte tot de hiervoor genoemde bedragen aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 154 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 150 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Reclassering Nederland en zich dient te blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en de aanwijzingen opvolgt die hem gegeven worden door de reclassering;
2. dat de veroordeelde zich laat behandelen voor de bij hem vastgestelde
problematiek bij de AFPN of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter
beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die
hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen
worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
een taakstraf voor de duur van 200 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe en veroordeelt de veroordeelde mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 493,45 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2017.
Veroordeelt de veroordeelde in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 493,45 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 43,45 aan materiële schade en € 450,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien de veroordeelde aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe en veroordeelt de veroordeelde mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 540,68 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2017.
Veroordeelt de veroordeelde in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2] te betalen een bedrag van € 540,68 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 240,68 aan materiële schade en € 300,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. R. Depping en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door J.H. van Scharrenburg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 december 2017.