HR, 11-12-2009, nr. 08/04330
ECLI:NL:HR:2009:BJ9436
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11-12-2009
- Zaaknummer
08/04330
- Conclusie
Mr. L. Strikwerda
- LJN
BJ9436
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BJ9436, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑12‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BJ9436
ECLI:NL:PHR:2009:BJ9436, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2009:BJ9436
- Wetingang
art. 81 Wet op de rechterlijke organisatie
- Vindplaatsen
Uitspraak 11‑12‑2009
Inhoudsindicatie
Familierecht. Kinderalimentatie; betekenis door de vader gemaakte kosten in verband met de omgangsregeling met de kinderen. (81 RO)
11 december 2009
Eerste Kamer
08/04330
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. K.T.B. Salomons,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E.C.M. Hurkens.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 14 december 2006 ter griffie van de rechtbank Haarlem ingediend verzoekschrift heeft de moeder zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, echtscheiding tussen partijen uit te spreken met nevenvoorzieningen. Voorzover in cassatie nog van belang heeft de moeder de rechtbank verzocht te bepalen dat de vader aan de moeder een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van partijen - [kind 1], [kind 2] en [kind 3] - zal betalen van € 293,-- per kind per maand.
De vader heeft het verzoek bestreden, en bij wege van zelfstandig verzoek verzocht te bepalen dat de vader aan de moeder een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van € 135,-- per kind per maand zal voldoen.
Bij tussenbeschikking van 31 juli 2007 heeft de rechtbank echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
De rechtbank heeft bij eindbeschikking van 13 november 2007 bepaald dat de vader een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van € 238,-- per kind per maand aan de moeder zal voldoen.
Tegen deze eindbeschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De moeder heeft verzocht het hoger beroep van de vader niet-ontvankelijk te verklaren, althans het verzoek af te wijzen en de eindbeschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
Bij beschikking van 17 juli 2008 heeft het hof de eindbeschikking van de rechtbank, voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen, bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft bij verweerschrift verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 11 december 2009.
Conclusie 02‑10‑2009
Mr. L. Strikwerda
Partij(en)
conclusie inzake
[De vader]
tegen
[De moeder]
Edelhoogachtbaar College,
1.
Het tijdig door verzoeker tot cassatie, hierna: de vader, ingestelde cassatieberoep is gericht tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam van 17 juli 2008. Bij deze beschikking heeft het hof op het hoger beroep van de vader bekrachtigd de beschikking van de rechtbank Haarlem van 13 november 2007 voor zover daarbij is bepaald dat de vader aan thans verweerster in cassatie, hierna: de moeder, als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen Euro 238,- per maand per kind zal betalen.
2.
Het cassatieberoep berust op één middel. De door het middel aangevoerde klachten kunnen naar mijn oordeel niet tot cassatie leiden en nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zodat het cassatieberoep zich leent voor verwerping met toepassing van art. 81 RO. De zaak komt daarom in aanmerking voor een verkorte conclusie.
3.
Centraal in het middel staat de klacht dat het hof ten onrechte en zonder toereikende motivering de kosten die de vader heeft in verband met de omgangsregeling met de kinderen niet heeft betrokken bij de vaststelling van de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen en de bepaling van het aandeel van ieder der ouders in deze kosten.
4.
Deze klacht moet falen. Zij ziet eraan voorbij dat de kosten die de vader heeft in verband met de omgangsregeling met de kinderen van invloed zijn op de draagkracht van de vader, maar niet op de behoefte van de kinderen.
5.
Wat de behoefte van de kinderen betreft heeft het hof — onbestreden in cassatie — overwogen dat partijen het erover eens zijn dat deze in totaal Euro 1.465,- per maand bedraagt en dat de ouders ieder de helft van dit bedrag dragen (r.o. 4.1). De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader, de omgangskosten in aanmerking genomen, voldoende draagkracht heeft om zijn aandeel in deze kosten, te weten Euro 238,- per kind per maand, te voldoen (beschikking d.d. 13 november 2007, r.o. 2.4). Ook het hof is daarvan — eveneens onbestreden in cassatie — uitgegaan (r.o. 4.1).
6.
Aldus getuigt het oordeel van het hof niet van een onjuiste rechtsopvatting. Het hof heeft overeenkomstig de wettelijke maatstaf rekening gehouden enerzijds met de behoefte van de kinderen en anderzijds met de draagkracht van de vader. Het oordeel van het hof dat geen aanleiding bestaat de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te verminderen met de kosten die de vader heeft in verband met de omgangsregeling met de kinderen is met de overweging dat — kort gezegd — deze kosten de draagkracht van de alimentatieplichtige ouder bepalen (r.o. 4.5), toereikend gemotiveerd.
De conclusie strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,