Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende minimum-normen van sociale zekerheid
Artikel 24
Geldend
Geldend vanaf 27-04-1955
- Bronpublicatie:
28-06-1952, Trb. 1953, 69 (uitgifte: 04-09-1953, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-04-1955
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-03-1963, Trb. 1963, 37 (uitgifte: 01-03-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
1.
De in artikel 22 vermelde uitkering moet gedurende de gehele duur van het door verzekering gedekte geval worden verleend, met dien verstande, dat de uitkeringsduur kan worden beperkt:
- a)
wanneer groepen van loontrekkenden beschermd worden, tot 13 weken in de loop van een periode van 12 maanden;
- b)
wanneer alle inwoners beschermd worden, wier inkomsten tijdens het door verzekering gedekte geval voorgeschreven grenzen niet overschrijden, tot 26 weken in de loop van een periode van 12 maanden.
2.
Wanneer krachtens de nationale wetgeving de duur van de uitkering verband houdt hetzij met de duur van de premiebetaling, hetzij met reeds eerder in de loop van een voorgeschreven periode ontvangen uitkeringen, wordt aan de bepalingen van het eerste lid, onder a), geacht te zijn voldaan indien de gemiddelde duur van de uitkering ten minste 13 weken in een periode van 12 maanden bedraagt.
3.
De uitkering behoeft niet te worden verstrekt gedurende een wachttijd, welke kan worden gesteld op de eerste 7 dagen van elk geval van inkomstenderving, met dien verstande, dat dagen van werkloosheid, welke vallen vóór en na een tijdelijke tewerkstelling en welke een bepaalde voorgeschreven duur niet overschrijden, geacht worden deel uit te maken van het zelfde geval van inkomstenderving.
4.
Ten aanzien van seizoenarbeiders kunnen de duur van de uitkering en de wachttijd worden aangepast aan de arbeidsvoorwaarden.