NJ 1964/290
Aanspraak van huurder jegens de onteigenende partij op schadeloosstelling?
HR 22-04-1964, ECLI:NL:HR:1964:48, m.nt. Mr. N.J. Polak
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 1964
- Magistraten
Mrs. Boltjes, Dubbink, Tekenbroek, Korthals Altes en Peters
- Zaaknummer
[22041964/NJ_1964-290]
- Conclusie
Mr. Bakhoven
- Noot
Mr. N.J. Polak
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS140143:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:48, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑1964
- Wetingang
(OW art. 42 lid 4, art. 95 lid 2.)
Essentie
Aanspraak van huurder jegens de onteigenende partij op schadeloosstelling?
Samenvatting
De voorschriften van art. 42, lid 4, en art. 95, lid 2, der Onteigeningswet moeten aldus worden begrepen, dat bij het bepalen van de schadeloosstelling van de huurder met de huurverlenging geen rekening behoort te worden gehouden in zoverre die verlenging grond zou opleveren tot het bepalen van een hogere schadeloosstelling dan die, welke toegekend zou zijn indien de verlenging niet had plaats gehad.
(Bij arrest van 22 april 1964 inzake A. P, van de Wouw, wed. van A. H. van Heest, te Tilburg, c.s. tegen Burgem. der ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.