Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1063
Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Financieel recht. Hypothecaire geldlening. Bijzondere zorgplicht bank. Art. 4:34 Wet op het financieel toezicht.
HR 02-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1540
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/02930
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1540, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:612, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑2020
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/02930
Datum 2 oktober 2020
ARREST
In de zaak van
[eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
hierna: [eiser],
advocaat: M.A.M. Wagemakers,
tegen
ING BANK N.V., gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
hierna: ING Bank,
advocaten: B.T.M. van der Wiel en A. Stortelder.