Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 tot vaststelling van regels inzake de werking van het informatiemanagementsysteem voor officiële controles en de systeemcomponenten ervan (‘de Imsoc-verordening’)
Bijlage I Inhoud van in artikel 32 bedoelde kennisgevingen
Geldend
Geldend vanaf 03-11-2019
- Bronpublicatie:
30-09-2019, PbEU 2019, L 261 (uitgifte: 14-10-2019, regelingnummer: 2019/1715)
- Inwerkingtreding
03-11-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2019, PbEU 2019, L 261 (uitgifte: 14-10-2019, regelingnummer: 2019/1715)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1. Algemene informatie
- 1.1.
Titel — voer de wetenschappelijke benaming van het desbetreffende plaagorganisme in, zoals bedoeld in artikel 11, lid 1, onder a) en b), artikel 29, lid 1, artikel 30, lid 1, en artikel 33, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031, alsook de plaats en of het een eerste aanwezigheid betreft of niet. De wetenschappelijke benaming moet overeenkomen met:
- 1)
de wetenschappelijke benaming van het plaagorganisme, in voorkomend geval met inbegrip van de pathovar, of
- 2)
indien punt 1) niet van toepassing is, de door een internationale organisatie goedgekeurde wetenschappelijke benaming, met inbegrip van de pathovar en de naam van die organisatie, of
- 3)
indien noch punt 1) noch punt 2) van toepassing is, de wetenschappelijke benaming uit de meest betrouwbare informatiebron, met een verwijzing naar die bron.
U kunt een toelichting bijvoegen.
- 1.2.
Samenvatting — een samenvatting van de gegevens van de punten 3 t/m 7.
- 1.3.
Vermeld een van de volgende opties:
- 1)
gedeeltelijke kennisgeving overeenkomstig artikel 32, leden 1 en 2;
- 2)
kennisgeving overeenkomstig artikel 32, lid 3;
- 3)
actualisering van een kennisgeving overeenkomstig artikel 32, lid 4;
- 4)
aantekening inzake de beëindiging van de genomen maatregelen en de redenen daarvoor.
2. Centrale autoriteit en verantwoordelijke personen
- 2.1.
Naam van de kennisgevende centrale autoriteit — vermeld de woorden ‘kennisgeving door’, gevolgd door de naam van de centrale autoriteit en de lidstaat ervan.
- 2.2.
Officiële contactpersoon bij de centrale instantie — vermeld de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de persoon die door de centrale instantie als officiële contactpersoon voor de kennisgeving is aangewezen. Wanneer meer dan één persoon wordt vermeld, vermeld dan de redenen daarvoor.
3. Plaats waar het plaagorganisme aanwezig is
- 3.1.
Geef een zo specifiek mogelijke aanduiding van de plaats waar het betrokken plaagorganisme aanwezig is, en vermeld daarbij ten minste de relevante administratieve regio (gemeente, stad, provincie enz.).
- 3.2.
Voeg een of meer kaarten van de plaats toe.
4. Reden voor kennisgeving, status van de plaag in het gebied en de betrokken lidstaat
- 4.1.
Vermeld een van de volgende opties:
- 1)
eerste bevestigde of vermoedelijke aanwezigheid van het plaagorganisme op het grondgebied van de betrokken lidstaat;
- 2)
bevestigde of vermoedelijke aanwezigheid van het plaagorganisme in een deel van het grondgebied van de betrokken lidstaat waar de aanwezigheid voordien onbekend was. (Vermeld, in voorkomend geval, dat het plaagorganisme verscheen in een deel van het grondgebied waar had voordien aanwezig was geweest, maar was uitgeroeid.)
- 4.2.
Status van de plaag in het gebied (1) waarin het plaagorganisme is aangetroffen, na officiële bevestiging — kies een of meer van de volgende opties, en licht de gekozen optie(s) toe:
- 1)
aanwezig in alle delen van het gebied;
- 2)
alleen in bepaalde delen van het gebied aanwezig;
- 3)
aanwezig in bepaalde delen van het gebied waar geen waardplanten worden geteeld;
- 4)
aanwezig: uitroeiingsprogramma loopt;
- 5)
aanwezig: indammingsprogramma loopt;
- 6)
aanwezig: lage prevalentie;
- 7)
niet aanwezig: plaagorganisme aangetroffen maar uitgeroeid;
- 8)
niet aanwezig: plaagorganisme aangetroffen maar niet langer aanwezig vanwege andere redenen dan uitroeiing;
- 9)
van voorbijgaande aard (de aanwezigheid van het plaagorganisme zal in het gebied zal naar verwachting niet van blijvende aard zijn): maatregelen niet noodzakelijk;
- 10)
van voorbijgaande aard: maatregelen getroffen, onder bewaking;
- 11)
van voorbijgaande aard: maatregelen getroffen, uitroeiingsprogramma loopt;
- 12)
overig.
- 4.3.
Status van de plaag in de betrokken lidstaat vóór officiële bevestiging van de aanwezigheid of de vermoedelijke aanwezigheid van het plaagorganisme — vermeld, in een toelichting, een of meer van de volgende elementen:
- 1)
aanwezig in alle delen van de lidstaat;
- 2)
alleen in bepaalde delen van de lidstaat aanwezig;
- 3)
aanwezig in bepaalde delen van het gebied waar geen waardgewassen worden geteeld;
- 4)
aanwezig: seizoensgebonden;
- 5)
aanwezig: uitroeiingsprogramma loopt;
- 6)
aanwezig: indammingsprogramma loopt (in het geval dat uitroeiing onmogelijk is);
- 7)
aanwezig: lage prevalentie;
- 8)
niet aanwezig: geen gegevens over het plaagorganisme;
- 9)
niet aanwezig: plaagorganisme uitgeroeid;
- 10)
niet aanwezig: plaagorganisme niet langer aanwezig vanwege andere redenen dan uitroeiing;
- 11)
niet aanwezig: gegevens over het plaagorganisme ongeldig;
- 12)
niet aanwezig: gegevens over het plaagorganisme onbetrouwbaar;
- 13)
niet aanwezig: enkel onderschept;
- 14)
van voorbijgaande aard: maatregelen niet noodzakelijk;
- 15)
van voorbijgaande aard: maatregelen getroffen, onder bewaking;
- 16)
van voorbijgaande aard: maatregelen getroffen, uitroeiingsprogramma loopt;
- 17)
overig.
- 4.4.
Status van de plaag in de betrokken lidstaat na officiële bevestiging van de aanwezigheid van het plaagorganisme — vermeld, in een toelichting, een of meer van de volgende elementen:
- 1)
aanwezig in alle delen van de lidstaat;
- 2)
alleen in bepaalde delen van de lidstaat aanwezig;
- 3)
aanwezig in bepaalde delen van het gebied waar geen waardgewassen worden geteeld;
- 4)
aanwezig: seizoensgebonden;
- 5)
aanwezig: uitroeiingsprogramma loopt;
- 6)
aanwezig: indammingsprogramma loopt (in het geval uitroeiing onmogelijk is);
- 7)
aanwezig: lage prevalentie;
- 8)
niet aanwezig: plaagorganisme uitgeroeid;
- 9)
niet aanwezig: plaagorganisme niet langer aanwezig vanwege andere redenen dan uitroeiing;
- 10)
niet aanwezig: gegevens over het plaagorganisme ongeldig;
- 11)
niet aanwezig: gegevens over het plaagorganisme onbetrouwbaar;
- 12)
niet aanwezig: enkel onderschept;
- 13)
van voorbijgaande aard: maatregelen niet noodzakelijk;
- 14)
van voorbijgaande aard: maatregelen getroffen, onder bewaking;
- 15)
van voorbijgaande aard: maatregelen getroffen, uitroeiingsprogramma loopt;
- 16)
overig.
5. Vaststelling, bemonstering, testen en bevestiging van het plaagorganisme
- 5.1.
Hoe de aanwezigheid van het plaagorganisme werd vastgesteld of het vermoeden van de aanwezigheid ontstond — vermeld een van de volgende opties:
- 1)
officieel onderzoek naar het plaagorganisme;
- 2)
onderzoek dat verband hield met een bestaande of uitgeroeide uitbraak van een plaagorganisme;
- 3)
fytosanitaire inspecties (alle typen);
- 4)
inspectie in verband met het traceren in beide richtingen van de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme;
- 5)
officiële inspectie voor andere dan fytosanitaire doeleinden;
- 6)
door exploitanten, laboratoria of anderen ingediende informatie;
- 7)
wetenschappelijke informatie;
- 8)
overig.
U kunt verdere opmerkingen toevoegen als vrije tekst of door bijvoeging van documenten. Indien u kiest voor optie 8) is een nadere toelichting vereist.
Vermeld bij inspecties de data, een beschrijving van de methode (met inbegrip van details van visuele of andere controles), een beknopte beschrijving van de plaats van inspectie en de bevindingen, en voeg beeldmateriaal toe.
Bij opties 3) en 4) moet de datum van de inspectie(s) worden vermeld, evenals een beschrijving van de inspectiemethode (met inbegrip van details van visuele of andere controles). U kunt een beknopte beschrijving geven van de plaats van de inspectie en de bevindingen, en beeldmateriaal toevoegen.
- 5.2.
Datum van bevinding — vermeld de datum waarop de verantwoordelijke officiële instantie de aanwezigheid van het plaagorganisme heeft vastgesteld, het vermoeden ervan kreeg of voor het eerst over het verschijnen ervan was ingelicht. Indien het plaagorganisme werd aangetroffen door een andere persoon dan de verantwoordelijke officiële instantie, vermeld dan de datum waarop het werd aangetroffen en de datum waarop die persoon de verantwoordelijke officiële instantie daarvan in kennis stelde.
- 5.3.
Bemonstering voor laboratoriumanalyse — verstrek, indien van toepassing, informatie over de bemonstering voor laboratoriumanalyse, met inbegrip van de datum, methode en omvang van het monster. Voeg eventueel beeldmateriaal toe.
- 5.4.
Laboratorium — vermeld, indien van toepassing, de naam en het adres van het/de bij de identificatie van het plaagorganisme betrokken laboratorium/a.
- 5.5.
Diagnosemethode — vermeld een van de volgende opties:
- 1)
op grond van een aan collegiale toetsing onderworpen protocol — (vermeld een duidelijke verwijzing naar het desbetreffende protocol en, in voorkomend geval, eventuele afwijkingen daarvan);
- 2)
anders (vermeld de methode).
- 5.6.
Datum van officiële bevestiging van de identiteit van het plaagorganisme.
6. Informatie over het aangetaste gebied en de ernst en oorsprong van de uitbraak
- 6.1.
Omvang en afbakening van het aangetaste gebied — vermeld een of meer van de volgende opties (schattingen zijn toegestaan, maar moeten vergezeld gaan van een verklaring waarom het niet mogelijk is een exact antwoord te geven):
- 1)
oppervlak van het aangetaste gebied (m2, ha, km2);
- 2)
aantal aangetaste planten (stuks);
- 3)
volume van aangetaste plantaardige producten (tonnen, m3);
- 4)
belangrijkste gps-coördinaten of andere specifieke beschrijving (bv. territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) van Eurostat, geografische codes (geocodes) of luchtfoto's) om de grenzen van het gebied aan te geven.
- 6.2.
Kenmerken van het aangetaste gebied en de omgeving daarvan — vermeld een of meer van de volgende opties:
- 1)
In de open lucht — productiegebied
- 1.1)
veld (landbouwgrond, weidegrond),
- 1.2)
boomgaard/wijngaard,
- 1.3)
kwekerij,
- 1.4)
bos.
- 2)
In de open lucht — overig
- 2.1)
privétuin,
- 2.2)
openbare locaties,
- 2.3)
beschermd gebied,
- 2.4)
wilde planten in andere dan beschermde gebieden,
- 2.5)
overige (gelieve te specificeren).
- 3)
besloten omgeving
- 3.1)
broeikas,
- 3.2)
andere kas;
- 3.3)
privéterrein (anders dan een kas),
- 3.4)
openbare locaties (anders dan een kas),
- 3.5)
overige (gelieve te specificeren).
Vermeld voor elke optie of de aantasting betrekking heeft op een of meer van de volgende producten:
- —
voor opplant bestemde planten;
- —
overige planten;
- —
plantaardige producten, of
- —
andere materialen.
- 6.3.
Waardplanten in het aangetaste gebied en de omgeving daarvan — vermeld de wetenschappelijke benaming van de waardplanten in het gebied, overeenkomstig punt 6.4. U kunt aanvullende informatie geven over de dichtheid van waardplanten, onder verwijzing naar teeltwijzen, specifieke kenmerken van de habitats, of informatie over vatbare plantaardige producten die in het gebied worden geproduceerd.
- 6.4.
Aangetaste planten, plantaardige producten en andere materialen — vermeld de wetenschappelijke benaming van de aangetaste waardplanten. U kunt het plantenras vermelden en, voor plantaardige producten, in voorkomend geval, het soort product.
- 6.5.
In het gebied aanwezige vectoren — vermeld, in voorkomend geval, een van de volgende opties:
- 1)
de wetenschappelijke benaming van de vectoren, ten minste op geslachtsniveau, of
- 2)
indien punt 1) niet van toepassing is, de door een internationale organisatie goedgekeurde wetenschappelijke benaming en de naam van die organisatie, of
- 3)
indien noch punt 1) noch punt 2) van toepassing is, vermelding van de wetenschappelijke benaming uit de meest betrouwbare informatiebron, met een verwijzing naar die bron. U kunt aanvullende informatie geven over de dichtheid van de vectoren of de kenmerken van planten die van belang zijn voor de vectoren.
- 6.6.
Ernst van de uitbraak — beschrijf de huidige omvang van de aantasting, de symptomen en de schade. Voeg waar mogelijk voorspellingen toe zodra deze beschikbaar zijn.
- 6.7.
Bron van de uitbraak — vermeld, naargelang van het geval, de bevestigde introductieroute van het plaagorganisme in het gebied of — indien in afwachting van een dergelijke bevestiging — van de vermoedelijke introductieroute. U kunt verdere informatie toevoegen over de bevestigde of mogelijke oorsprong van het plaagorganisme.
7. Officiële fytosanitaire maatregelen
- 7.1.
Vaststelling van officiële fytosanitaire maatregelen — vermeld een van de volgende opties en licht toe:
- 1)
er zijn officiële fytosanitaire maatregelen getroffen in de vorm van chemische, biologische of fysieke behandelingen;
- 2)
er zijn officiële fytosanitaire maatregelen getroffen, doch niet in de vorm van een chemische, biologische of fysieke behandeling;
- 3)
er zullen officiële fytosanitaire maatregelen worden getroffen;
- 4)
een besluit over officiële fytosanitaire maatregelen moet nog worden genomen;
- 5)
geen officiële fytosanitaire maatregelen (verklaar waarom).
Indien er sprake is van een afgebakend gebied, vermeld dan bij de opties 1), 2), en 3), of de maatregelen binnen of buiten dat gebied zijn of zullen worden genomen.
- 7.2.
Datum vaststelling van officiële fytosanitaire maatregelen (vermeld voor eventuele tijdelijke maatregelen de verwachte duur ervan).
- 7.3.
Identificatie van het gebied waarop de officiële fytosanitaire maatregelen van toepassing zijn — vermeld de methode voor het vaststellen van het gebied waarop de officiële fytosanitaire maatregelen van toepassing zijn. Voeg resultaten toe van de verrichte onderzoeken.
- 7.4.
Doel van de officiële fytosanitaire maatregelen — vermeld een van de volgende opties:
- 1)
uitroeiing;
- 2)
indamming (in het geval uitroeiing onmogelijk is).
- 7.5.
Maatregelen die gevolgen hebben voor het goederenverkeer — vermeld een van de volgende opties:
- 1)
de maatregelen hebben gevolgen voor de invoer of het verkeer van goederen in de Unie (beschrijf de maatregelen);
- 2)
de maatregelen hebben geen gevolgen voor de invoer of het verkeer van goederen in de Unie.
- 7.6.
Specifieke onderzoeken — indien onderzoeken zijn verricht in het kader van officiële fytosanitaire maatregelen, beschrijf dan de methodologie, de duur en het toepassingsgebied ervan.
8. Beoordeling van het risico op schadelijke organismen
Vermeld een van de volgende opties:
- 1)
een beoordeling van het risico op schadelijke organismen is niet vereist (voor de schadelijke organismen die zijn bedoeld in artikel 11, lid 1, onder a) en b), of die zijn onderworpen aan maatregelen als bedoeld in artikel 30, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) 2016/2031);
- 2)
een beoordeling van het risico op schadelijke organismen, of een voorlopige beoordeling van het risico op schadelijke organismen, wordt uitgewerkt;
- 3)
een voorlopige beoordeling van het risico op schadelijke organismen is beschikbaar — beschrijf de voornaamste conclusies en voeg de voorlopige beoordeling van het risico op schadelijke organismen bij of vermeld waar de beoordeling kan worden geraadpleegd;
- 4)
een beoordeling van het risico op schadelijke organismen is beschikbaar — beschrijf de voornaamste conclusies en voeg de beoordeling van het risico op schadelijke organismen bij of vermeld waar die beoordeling kan worden geraadpleegd.
9
Voeg links naar relevante websites en andere informatiebronnen toe.
10
Vermeld of sommige of alle in de punten 1.1, 1.3, 3.1, 4.1 tot en met 4.4, 5.1 tot en met 5.6, 6.1 tot en met 6.7, 7.1 tot en met 7.6 en 8 vermelde gegevens naar de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee verzonden moeten worden.
Voetnoten
Volgens de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen, ISPM 8 (1998): Determination of pest status in an area. Rome, IPPC, FAO (https://www.ippc.int/sites/default/files/documents//1323945129_ISPM_08_1998_En_2011-11-29_Refor.pdf)