Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit
Artikel 8.3 (vrijstelling grondwateronttrekkingsheffing)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Van de heffing, bedoeld in artikel 13.4b, eerste lid, van de wet, zijn vrijgesteld onttrekkingen van grondwater:
- a.
door het gemeentebestuur, het waterschapsbestuur, het provinciebestuur of Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat voor de uitoefening van taken op het gebied van het beheer van watersystemen op grond van de wet;
- b.
voor het gebruiken van een open bodemenergiesysteem, bedoeld in artikel 4.1146 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- c.
voor het saneren van een verontreiniging van de bodem of het grondwater;
- d.
voor landijsbanen;
- e.
voor het ontwateren of afwateren van gronden; en
- f.
door een oevergrondwaterwinning.