BR 2020/58
Planschade en het wegvallen van een tijdelijk voordeel – voorzienbaarheid of normaal maatschappelijk risico?
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
4 december 2019
- Magistraten
(Mrs. J.E.M. Polak, G.T.J.M. Jurgens en C.C.W. Lange, m.nt. J.S. Procee & M.J.W. Timmer onder BR 2020/59)
- Zaaknummer
201809946/1/A2
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Procedure bestemmingsplan
Ruimtelijk bestuursrecht / Tegemoetkoming in schade (planschade)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:4086, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 04‑12‑2019
- Wetingang
(Art. 6.1 Wro)
Essentie
Planschade en het wegvallen van een tijdelijk voordeel – voorzienbaarheid of normaal maatschappelijk risico?
Samenvatting
In twee recente uitspraken heeft de Afdeling geoordeeld dat waardevermindering vanwege het wegvallen van een tijdelijk (planologisch) voordeel niet voor vergoeding in aanmerking komt. Eén keer bij directe planschade, één keer bij indirecte planschade.
Partij(en)
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Oost Gelre,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 november 2018 in zaak nr. 17/6773 in het geding tussen:
[wederpartij A] en [wederpartij B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [wederpartij])
en
het college. ...