NJ 1952/346
Reclameverbod in landelijke gemeenten. — Toepasselijkheid op stationschef, die in opdracht van de N. V. Spoorwegreclame reclameplaten doet aanbrengen? — Betekenis van art. 51 Sr.
HR 15-01-1952, ECLI:NL:HR:1952:185, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 januari 1952
- Magistraten
Mrs Fick, Feber, Vrij, van Berckel, Westerouen van Meeteren
- Zaaknummer
[15011952/NJ_1952-346]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS134309:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1952:185, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑01‑1952
- Wetingang
(Sr art. 51; Gelderse Reclameverordening.)
Essentie
Reclameverbod in landelijke gemeenten. — Toepasselijkheid op stationschef, die in opdracht van de N. V. Spoorwegreclame reclameplaten doet aanbrengen? — Betekenis van art. 51 Sr.
Samenvatting
De Provinciale wetgever heeft zowel uit den aard der aangelegenheid als ook blijkens de bewoordingen dit verbod (art. 1 Gelderse Reclameverord., zie arrest. Red.,), van het tot reclame bezigen of bestemmen van een onroerend goed......... gericht tot degenen, die wat dat onroerend goed......... betreft, tot dergelijke beschikkingshandelingen gerechtigd zijn, daar deze personen het zijn die de Provincie tot medewerking aan het weren van ontsierende reclame in de landelijke gedeelten harer gemeenten wil ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.