Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal. Dit proces-verbaal is als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 maart 2019, doorgenummerde dossierpagina’s 1-364, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, Afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten, onderzoek IOOMD180198.
Rb. Midden-Nederland, 12-01-2022, nr. 16/707037-18 (P)
ECLI:NL:RBMNE:2022:51
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
12-01-2022
- Zaaknummer
16/707037-18 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2022:51, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 12‑01‑2022; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 12‑01‑2022
Inhoudsindicatie
Computervredebreuk door politieambtenaar. Gebruik van een valse sleutel. Vrijspraak gebruik valse hoedanigheid. Oplegging van een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16/707037-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 januari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1977] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .
1. ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 december 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. L.B. Okhuijsen, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. H.G.J. Ligtenberg, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
2. TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
zich in de periode van 1 januari 2016 tot 19 november 2018 in [plaats] schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk, door servers van de politie binnen te dringen door het onbevoegd gebruik maken van een gebruikersnaam en wachtwoord, en zo toegang te verkrijgen tot informatie voor privégebruik.
3. VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het binnendringen van de politiesystemen met gebruikmaking van een valse hoedanigheid, nu de verdachte politieagent was toen hij de autorisaties kreeg die hem toegang tot het systeem gaven en hij voor het verkrijgen van die gegevens dus geen valse hoedanigheid heeft aangenomen. De officier van justitie acht het tenlastegelegde voor zover dat ziet op het binnendringen van de politiesystemen door het gebruik maken van een valse sleutel, wettig en overtuigend te bewijzen. De verdachte heeft zijn inloggegevens onbevoegd gebruikt om informatie uit de politiesystemen op te vragen voor privégebruik.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Daartoe heeft hij allereerst aangevoerd dat geen sprake is van het aannemen van een valse hoedanigheid nu er sprake is van geautoriseerd inloggen in de politiesystemen. Ten aanzien van het gebruik maken van een valse sleutel heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte weliswaar toezeggingen aan zijn werkgever niet is nagekomen, maar dat dit geen gebruik maken van een valse sleutel oplevert, zoals opgenomen in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht. Volgens de raadsman grondt de Hoge Raad de aanname dat een valse sleutel is gebruikt op het daaropvolgende misbruik van de aldus verworven gegevens. Nu daarvan geen sprake is bij de verdachte, dient hij ook van dit onderdeel van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich niet heeft schuldig gemaakt aan het binnendringen van de politiesystemen door het aannemen van een valse hoedanigheid, nu niet blijkt dat de verdachte al een valse hoedanigheid had aangenomen toen hem de autorisatie werd verstrekt. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van dit onderdeel van het tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen1.
1. Verbalisant [verbalisant] heeft in een proces-verbaal van bevindingen van 21 januari 2019 onder meer het volgende gerelateerd:
Logging raadplegingen politiesystemen [verdachte]2.
In een disciplinair onderzoek, waarvan de opdracht tot het doen van dit onderzoek op 1 oktober 2018 gegeven is door de eenheidsleiding van politie Eenheid Midden-Nederland, is op 28 november 2018 de logging van de bevragingen in de politiesystemen Basis Voorziening Informatie Integraal Bevragen (BVI-IB), Basis Voorziening Handhaving (BVH), BlueSpot Monitor op het dienstnummer van [verdachte] , [nummer] opgevraagd. Dit omdat één van de onderzoeksvragen in het disciplinaire onderzoek was: In hoeverre is er sprake van misbruik van dienstmiddelen, raadplegen van politiesystemen?
Naar de data van de opgevraagde logging in het politie systeem BVI-IB en Bluespot en BVH is onderzoek gedaan, in combinatie met de gegevens uit Basis Voorziening Capaciteit Management (BVCM), waarin is vastgelegd wat voor diensten [verdachte] gepland, gewerkt en verantwoord heeft. De periode waarover de gegevens van BVI-IB, Bluespot, BVH en BVCM zijn opgevraagd, loopt van 1 januari 2016 00.00 uur tot 19 november 2018 00.00 uur.
Normkader bevragen politiesystemen functies [verdachte]3.
[verdachte] is formeel brigadier, senior generalist gebied gebonden politie. In de gehele onderzoeksperiode was [verdachte] beëdigd algemeen opsporingsambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.
Bevindingen logging BVI-IB in combinatie met BVCM4.
Hieruit is gebleken dat:
[verdachte] op 04-04-2016 vanaf 12.59 uur in BVI-IB bevragingen doet op [A] geboren op [1954] . Hij is woonachtig op de [adres] te [woonplaats] . Eveneens worden op die dag kentekens op naam van [A] bevraagd, de postcode en huisnummer van [A] . Later die dag bevraagt [verdachte] : [B] , [C] , [D] (Toen de vrouw waar hij mee getrouwd was), [verdachte] , [E] , [F] . [verdachte] had volgens Basis Voorziening Capaciteit Management (BVCM) op 04-04-2016 een nachtdienst tot 07.00 uur en heeft deze ook als zodanig verantwoord. Hij was dus vrij tijdens deze bevragingen. De bevragingen zijn gedaan op zijn Samsung diensttelefoon.
Op 05-04-2016 om 10.49 uur heeft [verdachte] op zijn Samsung telefoon in BVI-IB weer twee kentekens, [kenteken] en [kenteken] , op naam van [A] bevraagd. Ook toen was [verdachte] volgens BVCM vrij.
Op 06-04-2016 heeft [verdachte] op zijn telefoon in BVI-lB kenteken [kenteken] bevraagd, toen op naam van [bedrijf] . Ook toen was [verdachte] vrij volgens BVCM.
Op 03-06-2016 omstreeks 15.12 uur heeft [verdachte] [G] [1981] te [geboorteplaats] Filipijnen bevraagd. Zij is een Filipijnse vrouw die ingeschreven staat op [adres] te [woonplaats] . Op dit adres staat ook ingeschreven [H] van [1974] . Deze wordt eveneens door [verdachte] bevraagd. Om 15.24 uur heeft [verdachte] in BVI-IB zichzelf, [verdachte] bevraagd. Al deze bevragingen zijn van een vast werkstation. Hij is dan aan het werk. Hij raadpleegt een registratie, [registratienummer] waar hij zelf melder in is geweest en op registratie [registratienummer] een melding op zijn toenmalig eigen woonadres, [adres] te [woonplaats] .
Omstreeks 15.37 uur heeft [verdachte] op de gegevens van zijn oom, [I] en registratie [registratienummer] waarin zijn oom verdachte in was geraadpleegd. Ook raadpleegde hij registratie [registratienummer] , een verdachte verhoor van zijn oom. Dit is ook vanaf een vast werkstation.
Daarna raadpleegt [verdachte] vanaf een vast werkstation zijn vader, [J] [1952] en [D] , zijn eigen vrouw.
[verdachte] was volgens BVCM op 03-06-20 16 in dienst van 14.00 tot 23.00 uur.
Op 29-08-2016 te 14,23 uur heeft [verdachte] geraadpleegt op kenteken [kenteken] , een Volvo V70 op naam van [D] , de (ex) partner van [verdachte] . Daarna klikt hij door op haar gegevens. Dit gebeurt vanaf een vast werkstation. Volgens BVCM had [verdachte] die dag dienst van 08.00 tot 16.30 uur.
Op 30-08-2016 omstreeks 11.33 uur raadpleegt [verdachte] van een vast werkstation wederom via het kenteken [kenteken] op [D] en dan op registratie [registratienummer] . Dit is een registratie waarin zij een melding gedaan heeft over belletje trekken van haar kinderen. Volgens BVCM heeft [verdachte] dan dienst.
Op 05-09-2016 om 09.41 uur heeft [verdachte] vanaf een vast werkstation het kenteken, [kenteken] , een op zijn naam gestelde Audi A6, bevraagd. Volgens BVCM had [verdachte] die dag dienst van 07.00 tot 16.00, arrestantenzorg [plaats] .
Op 04-11-2016 om 10.21 uur raadpleegt [verdachte] vanaf zijn Samsung in BVI-IB op zijn eigen naam. Volgens BVCM heeft hij dan dienst.
Uit mailverkeer uit de mailbox van [verdachte] , opgevraagd in het disciplinaire onderzoek voor 18 december 2018, is gebleken dat [K ] op 31 december 2016 te 06.55 uur een mail naar [verdachte] stuurt waarin zij aangeeft met hem te willen praten omdat zij een advies nodig heeft. Dit naar aanleiding van een mutatie van 18 september 2016. [verdachte] is toen met een collega beroepsmatig bij [K ] langs geweest is in verband met een melding. Volgens BVCM had [verdachte] op 31 december 2016 tot 07.00 uur dienst. Daarna was [verdachte] vrij tot 3 januari 2017. Uit het mailverkeer is gebleken dat [verdachte] de vraag van [K ] op 03 januari 2017 om 07.01 uur beantwoord en dat hij zeker gaat proberen langs te komen. Ook vraagt hij of het een probleem is als hij een collega meeneemt of dat ze liever wil dat hij alleen komt.
Op 3 januari 2017 om 07.02 heeft [verdachte] vanaf een vaste werkplek [K ] in BVI-IB bevraagd. Volgens BVCM had hij toen dienst.
Op vrijdag 6 januari 2017 om 09.29 uur heeft [verdachte] wederom [K ] in BVI-IB vanaf een vast werkstation bevraagd. Hij heeft dan dienst. Uit de mailwisseling tussen hem en [K ] is op te maken dat de afspraak op 5 januari 2017 niet doorgegaan is en dat deze op 6 januari 2017 zal plaatsvinden. Hij heeft dan dienst. Op 7 januari 2017 om 11.46 uur heeft [verdachte] [K ] vanaf een vast werkstation in BVI-IB bevraagd. Hij heeft dan dienst.
Op 24 januari 2017 om 09.15 uur stuurt [verdachte] een mail naar [K ] waarin hij vraagt hoe het met haar gaat en of het nog gewenst is dat hij langskomt. Om 09.38 uur heeft [verdachte] [K ] vanaf een vast werkstation in BVI-IB bevraagd. Om 17.13 uur stuurt [K ] een mail naar [verdachte] waarin zij hem bedankt voor het gesprek van die dag en het advies en de tips. Zij sluit af met de opmerking dat hij een goed karakter heeft en een hart van goud. Op 25 januari 2017 is [verdachte] vrij. Op 26 januari 2017 om 10.07 uur antwoord [verdachte] dat het een lieve reactie van haar, [K ] , is en dat hij waar nodig zal bijstaan. Om 14.36 uur antwoordde [K ] dat [verdachte] altijd welkom is, ook als hij zelf behoefte heeft om te praten. Om 15.13 uur antwoordde [verdachte] daarop dat zij een lief karakter heeft een echt een schat is, en dat hij er naar uit kijkt om met haar af te spreken en bij haar langs te komen. Op 8 februari 2017 is er mailverkeer tussen [K ] en [verdachte] waaruit blijkt dat hij buiten werktijd bij haar thuis afspreekt om met haar te praten. Beiden kijken ze daar naar uit. [K ] woont dan bij haar broertje [L] op de [adres] te [woonplaats] in.
Op 27 januari 2017 om 09.57 uur heeft [verdachte] zijn eigen kenteken, [kenteken] vanaf zijn Samsung in BVI-IB bevraagd. [verdachte] is volgens BVCM die dag vrij.
Op 8 februari 2017 13.46 uur heeft [verdachte] vanaf zijn Samsung diensttelefoon in BVI-IB [M] , geboren op [1976] te [geboorteplaats] (Filipijnen) en [N] , geboren op [1979] te [geboorteplaats] (Filipijnen) bevraagd. Volgens BVCM was [verdachte] vrij die dag. In een getuige verklaring, BVH registratie [registratienummer] , een onderzoek naar een eenvoudige mishandeling van de moeder van [verdachte] waar zijn vriendin [K ] verdachte in was, verklaarde [verdachte] dat hij een Filipijnse vriendin gehad heeft. Ten tijde van bovenstaande constatering van de raadplegingen op Filipijnse vrouwen is niet bekend hoe de Filipijnse vriendin waar [verdachte] over verklaarde heet.
Op 16 februari 2017 werd een hennepplantage van 307 planten aangetroffen in de kelder van een pand aan de [adres] te [woonplaats] . Deze ruimte werd gehuurd door [L] , geboren op [1980] te [geboorteplaats] Libanon. Dit is het broertje van [K ] . De huidige vriendin van [verdachte] en waarvan hij, tegen zijn leidinggevende [O] (later te noemen), gezegd heeft dat hij zes maanden na de eerste kennismaking/melding 18 september 2016 een relatie met haar was aangegaan. Op 16 februari 2017 is eveneens de woning [adres] te [woonplaats] door de politie binnengetreden op grond van de Opiumwet. Dit omdat in maart 2015 verdenkingen waren voor het aanwezig zijn van een hennepplantage op dit adres. Toen waren er hennep gerelateerde zaken, lege plantenpotten en hennepresten aangetroffen.
Op 16 februari 2017 was [verdachte] ziek. Op 17 februari 2017 had hij een opleidingsdag [adviseur] en op 18 februari 2017 had hij een dienst arrestantenzorg in [plaats] van 07.00 tot 15.30 uur. [verdachte] heeft deze dagen ook zoals zodanig verantwoord.
Op 18 februari 2017 raadpleegt [verdachte] tussen 13.08 en 13.13 uur vanaf een vaste werkplek in BVI-IB op het adres [adres] te [woonplaats] en op [L] [1980] en op [registratienummer] , de registratie van het binnentreden op de [adres] te [woonplaats] op 16-02-2017.
Op 10 maart 2017 om 20.10 uur raadpleegt [verdachte] met zijn Samsung diensttelefoon in BVI-IB op het adres [adres] te [woonplaats] . Hij raadpleegt dan op het binnentreden,
[registratienummer] en op de mutatie vervaardigen softdrugs [registratienummer] . [verdachte] is dan vrij.
Op 5 mei 2017 om 15.25 heeft [verdachte] van zijn Samsung wederom gezocht op [G] . (Hij heeft haar op 30 juni 2016 ook bevraagd). Verder zoekt [verdachte] op de naam [P] en [Q] . Kennelijk zijn dit niet de juiste gegevens want hij krijgt daar geen resultaat op. [verdachte] heeft dan dienst. Als je de namen [P] en [Q] googelt dan levert dit voornamelijk foto’s van personen op met een Aziatische afkomst.
Op 06-05-2017 tussen 00.27 en 00.58 uur doet [verdachte] diverse bevragingen op zijn Samsung diensttelefoon. Hij is dan vrij. Tussen die bevragingen zit [K ] en een bevraging op zijn eigen naam. Onbekend is waarom hij de overige bevragingen, op naam van [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] pleegt.
Op 13 mei 2017 heeft [verdachte] een gesprek met zijn direct leidinggevende [O] . In dat gesprek vertelde [verdachte] dat hij een nieuwe vriendin had en haar had leren kennen bij een melding. Hij vertelde dat hij die vrouw daarna toevallig was tegengekomen en dat daar uiteindelijk een relatie uit is ontstaan. Verder zei hij dat hij zijn nieuwe vriendin en haar ex partner had geraadpleegd in BVH en hij een duidelijke grens getrokken had op het moment dat hij aanvoelde dat het contact met die vrouw geen werk meer was. [O] had [verdachte] gezegd dat hij zijn partner evenals diens ex partner niet meer moest raadplegen. [verdachte] gaf toen aan dat dat vanzelfsprekend was.
Op 16 mei 2017 tussen 07.58 en 08.02 uur heeft [verdachte] vanaf een vast werkstation
geraadpleegd op [K ] , registraties waarin zij voorkomt (eerste melding van 18 september 2016, en een afspraak op locatie van 1 februari 2017 in verband met de kinderen van [K ] ), en op zijn eigen naam, een registratie van een aanrijding met een dienstvoertuig en een melding van een bedreiging van een Iraanse vriend van [verdachte] . [verdachte] had die dag dienst van 08.00-17.30 uur.
Op 24 mei 2017 tussen 09.57 en 10.00 uur heeft [verdachte] op zijn Samsung [K ] en haar zoon en haar dochter [X] van 22-03-2008 bevraagd. [verdachte] is die dag vrij.
Op 30 mei 2017 in de periode 08.08 tot 08.16 uur bevraagt [verdachte] met zijn Samsung in BVI-IB de ex partner van zijn vriendin, [V] , de zoon van zijn vriendin [Y] , Zijn vriendin [K ] en haar broertje [L] . [verdachte] is op 30 mei 2017 vrij.
Op 14 juni 2017 tussen 16.48 en 16.49 uur heeft [verdachte] vanaf zijn Samsung in BVI-IB de ex-partner van zijn vriendin, [V] en zijn vriendin zelf, [K ] bevraagd. [verdachte] heeft die dag dienst van 14.00 tot 23.00 uur.
Op 21 juli 2017 heeft [verdachte] een gesprek gehad met zijn leidinggevende [leidinggevende] en [Z] . In dat gesprek is de afspraak met [verdachte] gemaakt NOOIT de politiesystemen voor privédoeleinden te gebruiken. [verdachte] heeft toen aangegeven zich aan de gemaakte afspraken te zullen houden.
Op 1 augustus 2017 tussen 20.36 en 20.37 uur bevraagt [verdachte] kenteken [kenteken] op naam van [naam] . Via hem komt [verdachte] uit bij [naam] . [verdachte] is op het moment van de bevragingen vrij.
Op 19 december 2017 om 08.40 uur heeft [verdachte] op zijn Samsung in BVI-IB kenteken [kenteken] en de eigenaar/houder bevraagd. [verdachte] is die dag vrij. Onbekend is waarom hij dit kenteken en de eigenaar/houder bevraagd heeft.
Op 1 mei 2018 tussen 10.42 tot 11.14 uur heeft [verdachte] op zijn Samsung in BVI-IB de
[adres] te [woonplaats] , [adres] en [adres] te [woonplaats] bevraagd. [verdachte] is op het moment van de bevragingen vrij.
Op 17 mei 2018 tussen 20.23 en 20.26 uur heeft [verdachte] vanaf een vaste werkplek [S] in BVI-IB bevraagd. Hij is het broertje van [D] de vrouw waar [verdachte] op dat moment in scheiding mee ligt. [verdachte] heeft dienst ten tijde van de bevragingen.
Op 29 mei 2018 15.46 uur heeft [verdachte] op zijn Samsung in BVI-IB het kenteken, [kenteken] van [R] en haar zelf bevraagt. Zij is de huisbaas van [verdachte] . [verdachte] is die dag vrij.
Op 1 juni 2018 om 08.53 uur heeft [verdachte] op zijn Samsung in BVI-IB [C] [1976] te [geboorteplaats] (Indonesië) bevraagd. [verdachte] is die dag vrij. Tussen 14.27 en 17.12 uur doet [verdachte] die dag nog een aantal bevragingen. Op kenteken [kenteken] , lange kenocode [kenocode] , de eigenaar/houder van het kenteken. Op [T] (een Koreaanse vrouw) en [U] .
Op 7 juni 2018 tussen 22.35 en 22.42 uur raadpleegde [verdachte] op zijn Samsung in BVI-IB wederom op [U] en een registratie van eenvoudige mishandeling, welke op 31 mei 2018 om 22.45 uur in [plaats] had plaatsgevonden en waarin [U] aangever in is. [verdachte] is ten tijde van de bevraging vrij.
Bevindingen logging BluesSpot Monitor5.
Op 23 maart 2017 om 13.58 uur raadpleegt [verdachte] in BlueSpot de registratie [registratienummer] . Dit is de aanhouding van [V] geboren op [1978] te [geboorteplaats] . Hij is de ex-partner van [K ] , de huidige vriendin van [verdachte] , en was op 22 maart 2017 aangehouden. [verdachte] had op 23 maart 2017 dienst van 14.00 tot 23.00 uur.
Op 23 april 2017 raadpleegt [verdachte] tussen 11.39 en 11.54 uur op de incidentsoorten [incidentsoort] (eenvoudige mishandeling), [incidentsoort] (zware mishandeling), [incidentsoort] (overige mishandeling) en [incidentsoort] (ruzie/twist) in de periode 22-04-2017 tot 23-04-2017. Op 23 april 2017 is [verdachte] vrij. [verdachte] is adviseur [adviseur] cluster [cluster] . Mogelijk dat deze raadpleging in het kader van deze rol gedaan zijn.
Op 22 februari 2018 is [verdachte] volgens BVCM vrij. Voor 22 februari 2018 is [verdachte] drie keer door zijn leidinggevende aangesproken op het doen van privébevragingen in de politiesystemen.
Op 22 februari 2018 tussen 15.04 en om 15.28 uur zijn 17 logregels in de bevragingen van
incidentnummers in BlueSpot te zien.
De eerste is om 15.04.44 uur op registratie [registratienummer] . Dit is een BVH registratie van een bedreiging van politieagent [politieagent 1] door verdachte [W] . Pleegplaats is [plaats] , datum 22-02-2018 om 02.19 uur, [registratienummer] .
De volgende bevraging is om 15.04.51 uur op reg. [registratienummer] . Dit is eveneens de BVH registratie van de bedreiging van politieagent [politieagent 2] door [W] , [registratienummer] .
Om 15.05.38 uur op reg. [registratienummer] . Dit is eveneens de BVH registratie van de bedreiging van een politieagent [politieagent 2] door verdachte [W] . [registratienummer] .
Om 15.05.56 uur raadpleegt hij op [registratienummer] . Dit is de registratie van het incident waar [W] bij betrokken was, [registratienummer] .
In BVH heb ik geen relatie gevonden tussen [W] en [verdachte] .
Om 15.06.55 uur raadpleegt hij op [registratienummer] . Dit is een BVH registratie van huiselijke twist, [registratienummer] . [verdachte] is adviseur [adviseur] . Mogelijk is deze raadpleging gedaan vanuit deze rol.
Om 15.07.48 uur raadpleegt hij op [registratienummer] . Dit is een BVH registratie van huiselijke twist, [registratienummer] .
Om 15.17.58 uur (3 logregels) raadpleegt [verdachte] op meldcode [incidentsoort] . Dit is de code van doodslag/moord.
Om 15.22.23 uur raadpleegt [verdachte] op [registratienummer] . Dit is een BVH-registratie van de afhandeling van een overige melding van 8-12-2017 op het [adres] te [woonplaats] , [registratienummer] . [verdachte] heeft gewoond op het [adres] te [woonplaats] , op dit adres wonen nog steeds zijn (ex) vrouw en twee kinderen.
Om 15.23.10 uur raadpleegt hij op [registratienummer] . Dit is een BVH registratie van een bedreiging van 30-04-2017 op het [adres] te [woonplaats] , [registratienummer] .
Om 15.23.29 uur raadpleegt hij op [registratienummer] . Dit is een BVH registratie van een huiselijke twist van 14-10-2017 op het [adres] te [woonplaats] , [registratienummer] .
Om 15.25.56 uur raadpleegt hij [registratienummer] . Dit is een BVH registratie van een brand op de camping [camping] te [plaats] op 30-10-2017, [registratienummer] . In de getuige verklaring van [verdachte] met betrekking tot de ruzie tussen zijn moeder en [K ] , [registratienummer] verklaart [verdachte] over de caravan die hij heeft/had op camping [camping] te [plaats] .
Om 15.26.24 uur raadpleegt hij op [registratienummer] . Dit is een BVH registratie van een belediging, gepleegd op 15-08-2017 op camping [camping] te [plaats] , [registratienummer] .
Om 15.27.44 uur raadpleegt hij op [registratienummer] . Dit is een BVH registratie van eenvoudige mishandeling gericht op een (ex) partner, gepleegd op 28-08-2017 op camping [camping] te [plaats] , [registratienummer] .
Om 15.28.19 uur raadpleegt hij op [registratienummer] . Dit is een BVH registratie van een eenvoudige mishandeling gepleegd op 15-08-2017 op camping [camping] te [plaats] , [registratienummer] .
Om 15.28.39 uur raadpleegt hij op [registratienummer] . Dit is de BVH registratie waarin [verdachte] op 29-08-2017 ruzie heeft met zijn familie op camping [camping] te [plaats] , [registratienummer] .
Gezien het feit dat de geraadpleegde incidenten hebben plaatsgevonden op vaste plaatsen,
[straat] , camping [camping] lijkt het erop [verdachte] heeft gezocht op die locaties, al dan niet met incidentcodes erbij. De exacte zoekvraag is niet uit de logging terug te halen. [verdachte] werkt voor basisteam [basisteam] en is adviseur [adviseur] voor de districten [cluster] . Dus er is geen beroepsmatige noodzaak om registraties in [plaats] te raadplegen.
Op 26 juli 2018 te 09:03:59 uur raadpleegt [verdachte] in BlueSpot op [registratienummer] . Dit is een BVH registratie van een mishandeling van een politiemedewerker in [plaats] welke had plaatsgevonden op [2018] , [registratienummer] . [verdachte] is die dag ziek.
Op vrijdag 5 oktober 2018 omstreeks 01.30 uur heeft op de [straat] in [woonplaats] ter hoogte van perceel [huisnummer] een aanrijding plaatsgevonden waarbij de bestuurder van de Audi voorzien van kenteken [kenteken] was doorgereden zonder zijn/haar identiteit kenbaar te maken. Deze Audi, [kenteken] , staat op naam van [R] , geboren op [1968] te [geboorteplaats] . [adres] te [woonplaats] .
De [adres] te [woonplaats] is het adres waar [verdachte] volgens de gemeentelijke basis administratie (GBA) sinds 31 mei 2018 staat ingeschreven.
Een getuige die de aanrijding op 5 oktober 2018 om 01.33 uur had zien gebeuren heeft de politie gebeld waarna de politie bij de [adres] te [woonplaats] langs gegaan is. Zij waren om 01.45 uur bij dat adres. Daar trof de politie [R] aan. Onbekend hoe laat dit was. Zij was onder invloed van alcohol en hing een zeer onsamenhangend en twijfelachtig verhaal op.
[R] te 02.30 uur is na overleg met het Openbaar Ministerie aangehouden voor het verlaten van een plaats ongeval en het rijden onder invloed. Op het politie bureau te [plaats] blies [R] 730 ug/l, wat overeenkomt met een promillage van 1,68. Tijdens het overbrengen verklaarde [R] ze even daarvoor bij een collega van die politieagenten vandaan was gekomen.
[R] had aan de politieambtenaren die nacht gevraagd of zij iemand mocht bellen die ook bij de politie zou werken. Diegene zou bij haar inwonen en een kamer huren.
Op vrijdag 5 oktober 2018 te 05.32 uur is [R] heengezonden.
Uit de in het disciplinaire onderzoek opgevraagde loggegevens van de bevragingen in de
politiesystemen op het dienstnummer van [verdachte] , [nummer] is gebleken dat [verdachte] op 5 oktober 2018 om 02.27.59 uur incident [registratienummer] in BlueSpot raadpleegt. Dit is een incident met een aansprakelijkheidverzekering motorrijtuigen op 5 oktober 2018 tussen 01.09 en 01.10 uur, Rijksweg Al Muiden in BVH.
Om 02.28.56 uur raadpleegt [verdachte] in BlueSpot op incident [registratienummer] . Dit is registratie, incidentsoort [incidentsoort] : Rijden onder invloed van vrijdag 5 oktober 2018 om 0.50 uur in [plaats] van de nationale politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland.
In BlueSpot kun je onder andere landelijk zoeken op data en tijdstippen op incidenten zoals bijvoorbeeld code D: Verkeer waarop je alle verkeersincidenten uit de eenheden te zien krijgt. Het vermoeden bestaat dat [verdachte] omstreeks 02.28 uur in BlueSpot heeft gezocht op incidenten die betrekking hebben op verkeer. De opslag en verwerking van BVH data in BlueSpot vindt continue, near-realtime plaats; de verwerkingstijd tussen een transactie in BVH en het ervan tonen in de BlueSpot is gemiddeld een uur. Dit gebeurt pas nadat de meldkamer de melding van het gemeenschappelijke meldkamer scherm heeft afgesloten. In BlueSpot is te zien dat de melding 4.46 uur is ingeladen, in Basis Voorziening Informatie (BVI). Op de datawarehouse van BVI draait BlueSpot.
Om 15.37 uur bevraagt [verdachte] in BlueSpot op registratie [registratienummer] . Dit is het
registratienummer in Basis Voorziening Handhaving (BVH) van de politie Eenheid Midden-Nederland van het doorrijden na aanrijding en het rijden onder invloed waar [R] verdachte in is, Daarna raadpleegt hij om 15.37.20 uur BlueSpot incidentnummer [registratienummer] Dit is BVH registratie [registratienummer] Incident verlaten plaats verkeersongeval 5 oktober 2018 te 01.33 uur op de [straat] . De registratie waar [R] en de Audi [kenteken] aan gekoppeld zijn. Tussen 15.37 en 15.39 uur raadpleegt [verdachte] op registratie [registratienummer] . De link waarmee teruggehaald kan worden op wat voor registraties medewerkers van de politie hebben gezocht in BlueSpot geeft aan dat BlueSpot incident met nummer [registratienummer] niet betstaat. Om 15.40.47 raadpleegt [verdachte] BlueSpot incidentnummer [registratienummer] . Dit is BVH registratie [registratienummer] Dit is de registratie van een verkeersongeval met uitsluitend materiële schade van 5 oktober 2018 te 01.33 uur op de [straat] te [woonplaats] . Verder registratie van dit incident is vastgelegd in [registratienummer] , de registratie van rijden onder invloed van [R] . Om 15.42.03 uur raadpleegt [verdachte] BlueSpot incidentnummer [registratienummer] . Dit is BVH registratie [registratienummer] . De registratie van het rijden onder invloed van alcohol waar [R] aan gekoppeld is.
Volgens Basis Voorziening Capaciteit Management (BVCM) was [verdachte] op [2018] ziek.
BlueSpot is te benaderen en te gebruiken via de Samsung diensttelefoon van de Nationale politie. [verdachte] heeft een Samsung diensttelefoon van de Nationale politie.
Logging Basis Voorziening Handhaving (BVH)6.
De logging van BVH op dienstnummer [nummer] , van [verdachte] , zijn de raadplegingen in BVH van de eenheid Midden-Nederland.
Op 18 februari 2017 om 13.15.49 uur raadpleegt [verdachte] op registratie [registratienummer] . Dit is de registratie van het binnentreden op 16 februari 2017 op het adres [adres] te [woonplaats] . Dit is het adres waar de vriendin van [verdachte] , [K ] , toen woonde. Op 16 februari 2017 was [verdachte] vrij en op 17 februari 2017 had hij opleiding. Op 18 februari 2017 werkte [verdachte] van 07.00 uur tot 15.30 uur op de arrestantenzorg in [plaats] . Dit is door hem als zodanig verantwoord.
Uit de logging van BVH is gebleken dat [verdachte] op 14 maart 2017 te 15.08 uur raadpleegt op registratie [registratienummer] , de registratie van het aantreffen van de hennepplantage op de [adres] te [woonplaats] waarin [L] verdachte in is. Op 13 maart 2017 is [L] als verdachte gehoord in dit proces. Op 14 maart 2017 om 15.08.10 uur raadpleegt [verdachte] in BVH het verhoor van [L] . Op 14 maart 2017 heeft [verdachte] dienst van 14.00 tot 23.00 uur.
[L] is het broertje van de huidige vriendin van [verdachte] . De relatie tussen hen is rond die tijd ontstaan. Uit mailverkeer van is op te maken dat [verdachte] en [K ] elkaar op 9 februari 2017 zien buiten diensttijd om.
2. De verdachte heeft ter terechtzitting van 29 december 2021 onder meer het volgende verklaard:
Het klopt dat ik personen en gebeurtenissen heb geraadpleegd in de politiesystemen terwijl ik daar geen werk gerelateerde reden voor had. Ik heb dat gedaan uit nieuwsgierigheid.
Bewijsoverwegingen
Voor wat betreft het verweer van de raadsman dat niet bewezen kan worden dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van een valse sleutel overweegt de rechtbank het navolgende.
De verdachte is met de aan hem toegekende autorisatie, door gebruikmaking van zijn gebruikersnaam en wachtwoord, opzettelijk en wederrechtelijk de systemen BVI-IB, BVH en Bluespot binnengedrongen om inzage te krijgen in gegevens waar hij niet toe bevoegd was. De verdachte heeft immers het systeem bevraagd op gegevens over personen zonder dat daarvoor in de uitoefening van zijn politietaak enige aanleiding bestond. Door op deze wijze de betreffende gegevens in te zien, heeft de verdachte, wetende dat het een beveiligd systeem betrof, doelbewust de beveiliging van dit systeem doorbroken en is hij derhalve het systeem binnengedrongen. Hij heeft zich daarbij bediend van een valse sleutel. De verdachte heeft immers weliswaar geautoriseerd, maar onbevoegd, ter zake van de betreffende gegevens zich opzettelijk en wederrechtelijk de toegang verschaft tot voornoemde systemen.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat het enkele verkrijgen van de informatie door het onbevoegd gebruik maken van een gebruikersnaam en/of wachtwoord reeds strafbaar is en te kwalificeren als computervredebreuk in de zin van artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht, zoals aan de verdachte is tenlastegelegd. De stelling van de raadsman dat de aanname dat een valse sleutel is gebruikt wordt gegrond op het daaropvolgende misbruik van de aldus verworven gegevens, volgt naar het oordeel van de rechtbank niet uit het aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 30 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1691). Het verweer slaagt derhalve niet.
De rechtbank acht de tenlastegelegde computervredebreuk met gebruikmaking van een valse sleutel derhalve wettig en overtuigend bewezen.
5. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
op meer tijdstippen, in de periode van 1 januari 2016 tot 19 november 2018 te [plaats] ,
althans in Nederland, telkens opzettelijk en wederrechtelijk in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een of meer (delen van) servers van de politie, is binnengedrongen, met behulp van valse sleutels, te weten door het onbevoegd gebruik maken van een gebruikersnaam en wachtwoord (voor de systemen Basis Voorziening Informatie Integrale Bevragingen (BVI-IB) en Basis Voorziening Handhaving (BVH) en BlueSpot) en zich telkens toegang te verschaffen tot (delen van) servers van de politie waarop de systemen Basis Voorzieningen Informatie Integrale Bevragingen (BVI-IB) en Basis Voorziening Handhaving (BVH) en BlueSpot waren geplaatst met een ander doel dan waarvoor hem die gebruikersnaam en dat wachtwoord ter beschikking stonden en waarvoor hem die toegang was toegestaan.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6. STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
computervredebreuk, meermalen gepleegd.
7. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
De raadsman heeft de rechtbank verzocht een beroep op ontoerekeningsvatbaarheid ten aanzien van de verweten gedragingen te honoreren. Daartoe heeft hij bepleit dat de verdachte zich door zijn door echtscheiding en posttraumatische stressstoornis geschokte psychische gesteldheid bij herhaling niet heeft kunnen houden aan zijn toezegging te stoppen met niet direct relevante raadplegingen in de politiesystemen.
De rechtbank begrijpt de raadsman aldus dat hij bepleit dat de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, aangezien hem een beroep toekomt op de schulduitsluitingsgrond ontoerekeningsvatbaarheid, zoals opgenomen in artikel 39 van het Wetboek van Strafrecht.
Naar het oordeel van de rechtbank kan een dergelijk verweer niet slagen. Van ontoerekeningsvatbaarheid in de zin van voornoemd artikel van het Wetboek van Strafrecht is immers pas sprake indien de verdachte geen enkel inzicht zou hebben gehad in de reikwijdte van zijn handelen, hetgeen niet is vastgesteld in deze zaak. Hoewel de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde reeds gediagnosticeerd was met een posttraumatische stressstoornis, is onvoldoende aannemelijk geworden dat deze dusdanig van aard was, dat de verdachte voor geheel ontoerekeningsvatbaar moet worden gehouden.
Het verweer van de raadsman wordt mitsdien verworpen.
Er is ook overigens geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dan ook strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
8. OPLEGGING VAN STRAF
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de strafoplegging geen verweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Meer in het bijzonder overweegt de rechtbank het navolgende.
De verdachte heeft zich meermaals schuldig gemaakt aan computervredebreuk, door als
politieagent met zijn voor die functie verkregen gebruikersnaam en wachtwoord in te loggen in de politiesystemen en op die manier zich toegang te verschaffen tot informatie voor privégebruik. Met het raadplegen van deze gevoelige persoonsgegevens heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de privacy van die mensen. Daarnaast heeft de verdachte door aldus te handelen het vertrouwen geschaad dat in hem, als politieambtenaar, was gesteld. Immers, juist van politieambtenaren mag – mede gelet op de aard van de functie en de ambtseed die moet worden afgelegd – worden verwacht dat zij handelen als een betrouwbare en integere ambtenaar en in dat kader zorgvuldig omgaan met de gegevens die zij vanuit hun functie kunnen raadplegen.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 18 november 2021. Hieruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Voorts heeft de rechtbank gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte bevindt zich in een emotioneel zware periode, hetgeen ook ten tijde van het bewezenverklaarde feit het geval was. De verdachte is gediagnosticeerd met een posttraumatische stressstoornis en wordt daarvoor behandeld. Hij is arbeidsongeschikt verklaard, ontvangt een uitkering en verblijft momenteel bij zijn ouders.
Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat aan de verdachte de zwaarst mogelijke disciplinaire straf is opgelegd, in die zin dat hij strafontslag heeft gekregen.
Tot slot is de rechtbank in de onderhavige zaak gebleken dat de redelijke termijn is overschreden. Het vonnis zal worden gewezen op 12 januari 2022, wat niet binnen twee jaren is nadat er tegen verdachte een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem door het openbaar ministerie strafvervolging zou worden ingesteld, zijnde op 27 februari 2019, de dag dat de verdachte als zodanig is gehoord.
De rechtbank acht geen bijzondere omstandigheden aanwezig die deze overschrijding van bijna een jaar rechtvaardigen. Er is dan ook sprake van een schending van de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 EVRM. Dit moet leiden tot strafvermindering.
De rechtbank is van oordeel dat in beginsel de door de officier van justitie geëiste taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis passend is, maar in verband met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de geconstateerde schending van de redelijke termijn, zal de rechtbank volstaan met de oplegging van een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis.
9. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 138ab van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10. BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 5 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 5 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart de verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 40 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 20 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.C. Kool, voorzitter, mrs. H. den Haan en H.J. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.A. Batelaan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 januari 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot 19 november 2018 te [plaats] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een of meer (delen van) servers van de politie is binnengedrongen, met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten door het onbevoegd gebruik maken van een gebruikersnaam en/of wachtwoord (voor het/de syste(e)m(en) Basis Voorziening Informatie Integrale Bevragingen (BVI-IB) en/of de daaraan gekoppelde systemen en/of Basis Voorziening Handhaving (BVH) en/of BlueSpot en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door zich (telkens) met een gebruikersnaam en/of wachtwoord (voor het/de syste(e)m(en) Basis Voorziening Informatie Integrale Bevragingen (BVI-IB) en/of Basis Voorziening Handhaving (BVH) en/of BlueSpot de toegang te verschaffen tot (delen van) servers van de politie (waarop het/de syste(e)m(en) Basis Voorzieningen Informatie Integrale Bevragingen (BVI-IB) en/of Basis Voorziening Handhaving (BVH) en/of BlueSpot
waren geplaatst) (telkens) met een ander doel dan waarvoor hem die gebruikersnaam en/of dat wachtwoord ter beschikking stond(en) en/of waarvoor hem die toegang was toegestaan.
(art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht)