Terechte aanslag schenkbelasting na inkeerverzoek

Documentgegevens:

HR 15-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:357

Instantie: Hoge Raad
Datum: 15 maart 2019
Zaaknummer: 18/01585
Vakgebied(en): Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Fiscaal bestuursrecht / Boete
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2019:357, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑03‑2019
Wetingang: Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (BWBV0001001, 1)Successiewet 1956 (BWBR0002226, 66 lid 1 sub 2)

Essentie

Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de lange aanslagtermijn voor de schenkbelasting is gestoeld op de gedachte dat de schenking een eenmalige handeling is die lange tijd verborgen kan blijven als daarvan geen aangifte wordt gedaan en dat de wet tot doel heeft ook deze handelingen uiteindelijk in de heffing te betrekken. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Samenvatting

Belanghebbende, de heer X, beschikt over een tegoed op een buitenlandse bankrekening die bij de Belastingdienst niet bekend is. In november 2013 doet X ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.