Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Ghana tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten en het voorkomen van het ontgaan en ontwijken van belasting
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2017
- Bronpublicatie:
10-03-2017, Trb. 2017, 98 (uitgifte: 28-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-12-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-12-2017, Trb. 2017, 204 (uitgifte: 28-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Ter zake van het Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten en het voorkomen van het ontgaan en ontwijken van belasting, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Ghana, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van het Verdrag vormen.
I. Algemeen
1
De voordelen uit het Verdrag zijn niet van toepassing op lichamen of andere personen die geheel of gedeeltelijk van belasting zijn vrijgesteld uit hoofde van een bijzondere regeling krachtens de wetten van een van de Verdragsluitende Staten. Zij zijn evenmin van toepassing op door een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat van dergelijke lichamen of andere personen verkregen inkomsten, noch op aandelen, winstbewijzen of belangen in dergelijke lichamen of andere personen.
2
De bepalingen van het eerste lid van deze protocolbepaling zijn ook van toepassing ingeval een lichaam of andere persoon krachtens de bestuurlijke praktijk van die Staat op dezelfde of op soortgelijke wijze wordt behandeld als een lichaam of persoon zoals bedoeld in dat lid.
3
De bevoegde autoriteiten van de Staten bepalen in onderlinge overeenstemming welke bijzondere regeling wordt bedoeld in het eerste lid van deze protocolbepaling. De bepalingen van het eerste lid zijn tevens van toepassing op identieke of in wezen gelijksoortige wettelijke voorschriften naast of in de plaats van een dergelijke bijzondere regeling die worden uitgevaardigd na 1 januari 2007, tenzij de bevoegde autoriteiten van de Staten in onderlinge overeenstemming anders beslissen.
4
Het is wel te verstaan dat beide Verdragsluitende Staten erop kunnen vertrouwen dat algemeen aanvaarde fiscale grondbeginselen worden toegepast teneinde misbruik van het Verdrag te voorkomen. In elk geval waarin een Verdragsluitende Staat beoogt dit lid toe te passen, dient zijn bevoegde autoriteit vooraf te overleggen met de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Staat.
II. Ad artikel 3, eerste lid, onderdeel e
Ingeval een entiteit die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld als zodanig in een Verdragsluitende Staat aan belasting is onderworpen, maar het inkomen van die eenheid in de andere Verdragsluitende Staat als inkomen van de participanten van die eenheid wordt belast, nemen de bevoegde autoriteiten dusdanige maatregelen dat er enerzijds geen dubbele belasting blijft bestaan, maar anderzijds wordt voorkomen dat louter als gevolg van de toepassing van het Verdrag inkomen geheel of gedeeltelijk niet aan belastingheffing wordt onderworpen.
III. Ad artikel 3, tweede lid, en artikel 26
Het is wel te verstaan dat indien de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten in onderlinge overeenstemming een oplossing binnen de context van het Verdrag hebben bereikt voor gevallen waarin
- a.
artikel 3, tweede lid, wordt toegepast met betrekking tot de uitlegging van een in het Verdrag niet omschreven uitdrukking; of
- b.
verschillen in kwalificatie (bijvoorbeeld van een bestanddeel van het inkomen of van een persoon)
zou of zouden leiden tot dubbele belasting of dubbele vrijstelling, deze oplossing, na bekendmaking ervan door beide bevoegde autoriteiten, ook bindend zal zijn bij de toepassing van de bepalingen van het Verdrag in andere, gelijksoortige gevallen.
IV. Ad artikel 4
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een werkelijke woonplaats in een van de Verdragsluitende Staten te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van de Verdragsluitende Staat waarin het schip zijn thuishaven heeft.
V. Ad artikelen 5, 6, 7 en 13
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat op wiens zeebodem en de ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede dat deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten rechten op belangen bij of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit die exploratie of exploitatie.
VI. Ad artikel 7
Met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, geldt dat, indien een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis van dat deel van de inkomsten van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen.
Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale bedrag van de overeenkomst, doch slechts op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op het deel van de overeenkomst, dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner is.
VII. Ad artikel 8
Het is wel te verstaan dat de bepalingen van artikel 8 tevens van toepassing zijn op belastingen geheven op basis van bruto ontvangsten uit het vervoer van passagiers en vracht in internationaal verkeer.
VIII. Ad artikel 9
Het is wel te verstaan dat de omstandigheid dat gelieerde ondernemingen overeenkomsten hebben afgesloten, zoals ‘costsharing’-overeenkomsten of algemene dienstverleningsovereenkomsten, voor of gebaseerd op de toerekening van kosten van de leiding, de algemene beheerskosten, de technische en zakelijke kosten, kosten voor onderzoek en ontwikkeling en andere soortgelijke kosten, op zichzelf geen voorwaarde is als bedoeld in artikel 9, eerste lid.
IX. Ad artikel 10
1
Niettegenstaande artikel 10, tweede lid, heft de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam inwoner is geen belasting over door dat lichaam betaalde dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een pensioenfonds is als bedoeld in artikel 4, tweede lid.
2
Het is wel te verstaan dat voor de toepassing van dit Verdrag
- a.
onder de uitdrukking ‘winstaandelen’ worden verstaan waardepapieren die recht geven op een aandeel in de nettowinst van het lichaam en die geen kapitaal van het lichaam vertegenwoordigen, maar een niet-financiële bijdrage, zoals een bijdrage aan de knowhow;
- b.
onder de uitdrukking ‘winstbewijzen’ worden verstaan rechten, al dan niet vastgelegd in officiële documenten, op een aandeel in de nettowinst van het lichaam die geen kapitaal van het lichaam vertegenwoordigen, maar een niet-financiële bijdrage, zoals een bijdrage aan de knowhow;
- c.
onder de uitdrukking ‘mijnaandelen’ worden verstaan aandelen in een mijnlichaam waarop de mijnbouwwetgeving van toepassing is en dat georganiseerd is volgens een specifieke rechtsvorm;
- d.
onder de uitdrukking ‘oprichtersaandelen’ worden verstaan aandelen die worden geplaatst als beloning voor diensten verricht door de oprichters tijdens de oprichting van een lichaam en die geen kapitaal van het lichaam vertegenwoordigen.
X. Ad artikelen 10, 11 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van de artikelen 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
XI. Ad artikelen 10 en 13
Het is wel te verstaan dat inkomsten die worden ontvangen in verband met de (gedeeltelijke) liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen door een lichaam worden behandeld als inkomsten uit aandelen en niet als vermogenswinsten.
XII. Ad artikel 13, vierde lid
Het is wel te verstaan dat het bepaalde in artikel 13, vierde lid, niet van toepassing is indien de voordelen voortvloeien uit een reorganisatie, fusie, splitsing of soortgelijke transactie.
Het is voorts wel te verstaan dat artikel 13, vierde lid, voor Nederland van toepassing is op aandelen genoteerd aan elke andere aandelenbeurs die onderworpen is aan de voorschriften van de Autoriteit Financiële Markten (of haar rechtsopvolger) in Nederland.
XIII. Ad artikel 16
Het is wel te verstaan dat een ‘bestuurder’ of ‘commissaris’ van een in Nederland gevestigd lichaam beschouwd wordt als een lid van de raad van beheer zoals bedoeld in artikel 16. Indien een inwoner van Nederland in zijn hoedanigheid van lid van de raad van beheer van een lichaam gevestigd in Ghana beloningen ontvangt, mogen deze beloningen in Ghana worden belast. Het is voorts wel te verstaan dat het bepaalde in dit artikel van toepassing is niettegenstaande het bepaalde in artikel 15.
XIV. Ad artikel 26
De bevoegde autoriteiten van de Staten kunnen ter zake van een overeengekomen regeling in het kader van een procedure voor onderling overleg als bedoeld in artikel 26, tevens overeenkomen dat de Staat, waar ingevolge eerdergenoemde regeling sprake is van een additionele belastingheffing, met betrekking tot deze additionele belastingheffing geen bestuursrechtelijke boetes, verhogingen, interest en kosten zal opleggen, indien de andere Staat, waarin ingevolge de regeling sprake is van een overeenkomstige vermindering van belasting, afziet van de betaling van interest verschuldigd met betrekking tot een dergelijke vermindering van belasting.
XV. Ad artikel 27
De Verdragsluitende Staten kunnen aan de arbitragecommissie, ingesteld volgens de bepalingen van artikel 26, zesde lid, de inlichtingen verstrekken die nodig zijn om de arbitrageprocedure uit te voeren. De leden van de arbitragecommissie zijn met betrekking tot de aldus verstrekte inlichtingen onderworpen aan de beperkingen van openbaarmaking als omschreven in het tweede lid van Artikel 27.
XVI. Ad artikelen 27 en 28
Voor de toepassing van de bepalingen van de artikelen 27 en 28, worden de uit hoofde van de Nederlandse inkomensgerelateerde voorschriften geheven bijdragen en toegekende voordelen aangemerkt als belastingen.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Accra op 10 maart 2008, in de Engelse taal.