Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling visserij
Artikel 38
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2023
- Bronpublicatie:
29-03-2023, Stcrt. 2023, 9339 (uitgifte: 31-03-2023, regelingnummer: WJZ/26292727)
- Inwerkingtreding
01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-2023, Stcrt. 2023, 9339 (uitgifte: 31-03-2023, regelingnummer: WJZ/26292727)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Van het bepaalde in artikel 6c, eerste lid, van het Reglement zee- en kustvisserij 1977 wordt vrijstelling verleend:
- a.
voor het uitoefenen van de visserij met de boomkor met vaartuigen, andere dan vissersvaartuigen met een lengte over alles kleiner dan 8 meter, in de visserijzone, het zeegebied en de Westerschelde, alsmede voor het in deze wateren aan boord van zodanige vaartuigen aanwezig hebben van een boomkor, en
- b.
voor het uitoefenen van de riviervisserij met de boomkor met vaartuigen met een lengte over alles kleiner dan 20 meter en met een motorvermogen van ten hoogste 221 kW waarmee uitsluitend de riviervisserij wordt uitgeoefend, alsmede voor het aan boord van zodanige vaartuigen aanwezig hebben van een boomkor.
2.
De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, wordt slechts verleend voor vaartuigen met één boomkor met een maximale breedte van 150 centimeter, gemeten tussen de uiteinden van de constructie, zonder dat er voorzieningen zijn getroffen waardoor de boomkor kan worden uitgeschoven of verlengd.
3.
De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, wordt slechts verleend:
- a.
aan ondernemers te wiens naam het vaartuig in de Officiële lijst der Belgische Vissersvaartuigen, bedoeld in het Ministeriële besluit van 21 februari 1934, is geregistreerd, en
- b.
voor vaartuigen:
- 1°
met ten hoogste twee boomkorren waarvan de individuele lengte niet meer bedraagt dan 4.5 meter, gemeten tussen de uiteinden van de constructie, zonder dat er voorzieningen zijn getroffen waardoor de boomkor kan worden uitgeschoven en verlengd;
- 2°
ten behoeve waarvan aan de ondernemer, bedoeld in onderdeel a, een akte van consent is afgegeven door het Waterschoutsambt te Antwerpen voor de visserij op de Westerschelde als bedoeld in het Reglement van 20 mei 1843 ter uitvoering van artikel 9 van het Verdrag van 19 april 1839 betreffende de uitoefening van het recht der visscherij en van den vischhandel.
4.
In afwijking van het derde lid, onderdeel b, onder 1°, wordt voor de gerichte riviervisserij op garnalen de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, verleend voor vaartuigen met ten hoogste twee boomkorren waarvan de individuele lengte niet meer bedraagt dan 12 meter, gemeten tussen de uiteinden van de constructie, zonder dat er voorzieningen zijn getroffen waardoor de boomkor kan worden uitgeschoven of verlengd.
5.
Vaartuigen ten aanzien waarvan de in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, bedoelde vrijstelling is verleend, staan vermeld op de door de bevoegde Belgische autoriteiten vastgestelde lijst van de Belgische zeeschepen onder ‘Schelde Fishing Vessels’. Deze lijst is beschikbaar via internetadres: https://mobilit.belgium.be/nl/Resources/publicaties/scheepvaart/pub_koopvaardij_lijst_belg_schepen.